Nederlandsche literatuur

Mr Roel Houwink, Erotiek en Evangelie. (Uigt. Mij Holland, A'dam, z.j.)

De handleidingen van mr Roel Houwink schijnen, zooals het spreekwoord luidt, wel in een diepgevoelde behoefte te voorzien; althans doet het groote getal zijner populaire publicaties zulks veronderstellen. In het beknopte, netjes uitgegeven werkje over erotiek en evangelie wordt een netelig vraagstuk door Houwink weer eens met tact van christelijk standpunt behandeld. Ik zeg er met nadruk bij: van christelijk standpunt; want voor niet' orthodox-christelijke lezers zal de redeneering vermoedelijk minder vruchtbaar zijn. Zooals gewoonte is in zulke boekjes geeft Houwink algemeene opvattingen, die voor iedereen zouden moeten gelden; en waar het algemeene ditmaal in de christelijke beschouwingswijze steekt, zal de gegeven moraal omtrent den ‘brand der zinnen’ in andere kringen wel niet zoo grif geaccepteerd worden als een oplossing voor de bestaande spanningen. Van Freud maakt de schrijver zich b.v. met een paar nietszeggende dooddoeners af, hetgeen nu niet bepaald vertrouwen wekt; deze geest is toch wel iets meer waard dan een paar welluidende phrasen van mr Roel Houwink!

Laten wij, ter karakteriseering van het betoog, echter mr Houwink zelf aan het woord om met een enkelen zin zijn diepste bedoelingen te peilen:

‘Er is geen “erotische” hemel, waaruit (de mensch) niet met geschroeide vleugelen ter aarde stort; er is geen “erotisch” paradijs, waaruit hij niet door een engel met een vlammend zwaard wordt verjaagd. Maar ook: er is geen “erotische” duisternis zoo groot, of het kerstlicht dringt erin door en er is geen “erotische” hel zoo afschuwelijk, of Christus is erin afgedaald met Zijn alles overwinnende liefde’.

M.t.B.