De werkende vrouw

Julie Ebbinger, Judith, De Levensgang ener werkende Vrouw. (De Driehoek, Bosch en Duin z.j.)

De schrijfster Julie Ebbinger verhaalt in dezen roman, waarvan men kan vermoeden dat er een goed stuk autobiographie in verwerkt is, de geschiedenis van een Joodsch meisje, dat met veel innerlijke moeilijkheden te kampen heeft. De ouders van Judith passen niet bij elkaar, een gezin in de ware beteekenis van het woord is er niet geweest. Vandaar reeds een kiem van onrust, die steeds sterker wordt, naarmate de problematiek zich duidelijker manifesteert, door de puberteit, door de onbevredigde verlangens. Men kent dit soort vrouwengeschiedenissen; Carry van Bruggen heeft in haar romans ‘Helden’ en ‘Eva’ misschien wel het beste werk geleverd wat op dit gebied, met deze middelen, mogelijk was. Julie Ebbinger blijft veel meer aan de oppervlakte; zij weet een vlot relaas van feiten te geven, maar haar psychologie is schematisch. Binding aan den vader, pogingen om den vader te vervangen, zenuwerisis, zenuwarts, een tweede, wijzer zenuwarts: dit alles maakt niet den indruk van een bijzondere openbaring. De werkende vrouw, die letteren studeert, les geeft, intellectueele bezigheden heeft, blijft in dit portret bovendien min of meer een voorwendsel om de onbevredigende, naar vervulling hunkerende vrouw te beschrijven; de studie is ‘Ersatz’, geen werkelijk doel, zooals Judiths ‘kokend lichaam’ en de onvermijdelijke ‘zenuwgeleerde’ (twee uitdrukkingen van de schrijfster). Het best geslaagd zijn de hoofdstukken, die op het kinderleven betrekking hebben, al moet men ook hier niet naar diepgaande kinder-psychologie zoeken.

 

Het boek schijnt te zullen worden vervolgd, het draagt althans den ondertitel ‘Jeugd’. Misschien zal de volwassenheid ons minder met den zenuwarts en meer met het werk in aanraking brengen?

M.t.B.