H. Brugmans
aan
Menno ter Braak

Amsterdam,12 juli 1928

Amsterdam, 12 Juli 1928

Zeer Geachte Heer,

Vriendelijk dank voor Uw schrijven. Inderdaad kan ik mij begrijpen, dat de benoeming te Baarn voor U een teleurstelling is geweest. Maar U hebt gelijk U daardoor niet te laten ontmoedigen. Het solliciteeren behoort zeker tot de onaangenaamste levenservaringen, die evenwel iemand van ons vak niet bespaard kunnen worden. Ook voor mij is het niet altijd mogelijk de motieven, die aan een voordracht of benoeming ten grondslag liggen, te doorgronden. Dat hangt dikwijls af van hetgeen de rector of directeur verwacht van sommige sollicitanten: ook is het van belang, welke eigenschappen hij wenscht, noodig acht en dus het hoogst stelt. Het ligt soms aan kleinigheden: er is soms maar een fractie verschil. De teleurstelling is soms even onverklaarbaar voor den buitenstaander als het succes, dat echter ten slotte nooit uitblijft. Daarom: goeden moed. Ik zal natuurlijk gaarne advies blijven geven.

Intusschen m. vr. gr.

Uw dv. H. Brugmans

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie