B. Roest Crollius
aan
Menno ter Braak (Den Haag)
Den Haag, 7 april 1935
Den Haag 7 April 1935
Zeer geachte Heer,
Daar ik op mijn schrijven van 11 Februari j.l. géén antwoord van U ontving, ben ik zoo vrij bij dezen nog eens te informeeren of er over mijn novelle ‘Kroniek van een jeugdzonde’ reeds een beslissing is genomen.
Tevens doe ik U hierbij toekomen een schets ‘Ontmoeting in de spiegel’.
In de hoop spoedig iets van U te hooren
met de meeste hoogachting,
B. Roest Crollius
P.S. Tevens bijgaand nog eenige gedichten.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum