[p. 325]

Het onvolkomen huwelijk

Ihre Ehe wird interessanter! wenn Sie die berühmten Werke von Van de Velde lesen. Sie zeigen Ihnen offen und gut verständlich die Wege für ein harmonisches, beglückendes Zusammenleben. Sie erhalten über alles Auskunft, auch über die heikelsten Dinge! Viele Ehescheidungen sind verhütet worden und ungetrübte Lebensfreude ist wieder eingekehrt.
Verlangen Sie kostenlos unsere hochinteressanten illustrierten Prospekte im verschlossenen Umschlag gegen RM.
0.30 Rückporto!
Advertentie Simplicissimus

Het kan soms onaangenaam zijn, landgenoten, zelfs grote landgenoten, in den vreemde te ontmoeten. Zo was het mij, om een bijzonder geval te noemen, zeer onaangenaam, onlangs aan een kiosk in de goede bierstad München, mijn grote landgenoot Van de Velde te ontmoeten; ik had juist in de Alte Pinakothek ‘Luilekkerland’ van Brueghel gezien en wilde de Nachrichten kopen, toen hij mij tegenkwam, tussen Remarque en Wallace, in verschillende exemplaren uitnodigend geëtaleerd. Im Westen Nichts Neues, Hands Up, Die Vollkommene Ehe: de kioskensmaak is wonderlijk, soms zelfs gênant. Gênant voor Remarque, wel te verstaan, gênant ook voor de Dietse stam, die zich in München door twee zulke Luilekkerlanden laat representeren; immers Pieter Brueghel kon in zijn geniale schepping niet duidelijker laten uitkomen, wat Van de Velde in zijn triviale boek documenteert: dat men in de Nederlanden, van 1500 tot 1930, vooral gesteld is op gebraden speenvarkens, die de overwinnaars van de rijstebrijberg der onvolkomenheid in gelukzalige impotentie en volkomen zatheid deelachtig worden.

De litterair angehauchte gynaecoloog Van de Velde heeft het weten klaar te spelen, vertaald te worden en aan de kiosken te worden verkocht. En met meer recht dan Remarque, die zijn succes aan zijn onderwerp te danken heeft en zich

[p. 326]

daarom ongestraft de weelde heeft kunnen veroorloven, goed te schrijven zonder zijn debiet te schaden. Van de Velde echter is een kioskenfiguur; hij hoort thuis aan deze drukinkt stalletjes en verdient zijn populariteit. Het zou onjuist zijn te beweren, dat ook hij zijn succes aan zijn onderwerp te danken had, laat staan, dat hij goed schrijft. Het is na de oorlog geen waagstuk meet, het sexuele leven onbemanteld te analyseren, zoals ook Van de Velde het deed. Er is niet eens geld aan te verdienen, als men het niet op een bijzonder attractieve wijze doet. Van de Velde is geen groot Nederlander, omdat hij zo openhartig is, want dat had Ewers hem al voorgedaan; hij kwam in de kiosken, omdat hij zijn publiek iets beloofde. Nà de rijstebrijberg beloofde hij zijn lezers het volkomen huwelijk. Hij speculeerde niet in de hemelse vreugden van het Hiernamaals, waarvan hij de koerswaarde in deze periode gering wist, maar in gebraden erotische speenvarkens. Hij stelde zich voor als de Heiland, die de Pharizaeërs ontmaskert, hij trad op als de Krishnamurti der paringsboodschap. Dat was zijn kracht, daardoor werd hij groot, daarom kwam hij in de kiosken, zo onderscheidde hij zich meesterlijk van andere schrijvers over deze netelige zaken.

Waarlijk, men mag de heer Van de Velde zijn openhartigheid niet kwalijk nemen. Deze is het niet, die hem de uitverkiezing heeft bezorgd. Men heeft hem, toen hij in Berlijn sprak, bestormd, men heeft zijn theorie gefilmd zo goed en zo kwaad als het ging, maar niet om de openhartigheid! Wat Van de Velde zo aantrekkelijk maakt, is zijn evangelische allure. Hij werd beroemd, omdat hij het subtiele balancement tussen apostel en gymnastiekleraar wist te ontdekken en dit balancement aan een ieder als bereikbaar voorhield. Deze afschuwelijke vorm van schrijven verschafte de heer Van de Velde naar alle zijden dekking. Hij kon zijn openhartigheid verdedigen met zijn apostolaat, maar evenzeer zijn litteraire intermezzi met zijn analyses van de coïtus. Doktoren, moralisten en handelsreizigers, allen moesten zij hem au sérieux nemen: hij beloofde immers een betere wereld voor een ieder, die maar wilde ‘oefenen’, hij beloofde die in krasse, maar geestdriftige termen. Hij schaarde zich door zijn Volkomen

[p. 327]

Huwelijk onder degenen, die van iets onvolkomens iets volkomens willen maken en kon daarom gerekend worden tot de eerbiedwaardige categorie van Rousseau en Marx; maar tevens, hij was veel leesbaarder dan deze dode heren, hij had iets prikkelends meegebracht, dat men hem toch niet mocht verwijten, omdat hij tot de categorie van Rousseau en Marx behoorde! Ziedaar het succes van de heer Van de Velde gegarandeerd. Het mensdom begeert verlossing van zijn onvolkomenheden, maar het wil die verlossing in de vorm van een aangename volkomen toekomst; het wil niet horen, dat de liefde het avontuur der onvolkomenheid is, maar het wil verbetering in de verhouding der geslachten. Welnu, apostelen van het genus Van de Velde staan gereed met hun leer, die een mixtuur is van een poëtische ars amandi en een prozaïsche handleiding voor ‘Mullern’ en wier centraal toekomstparadijs het volkomen huwelijk vormt, het huwelijk voor iedereen, die de leer aanvaardt en de goede werken bedrijft.

Men stelle zich de situatie voor. Twee mensen, onvolkomen uiteraard, zijn getrouwd in Indië. Zij hebben elkaar uit liefde getrouwd; dat zegt niets en alles. Laten wij veronderstellen, dat de vrouw door haar man ‘teleurgesteld’ wordt; het kan ook andersom, maar het gaat om een concrete situatie. Die teleurstelling komt niet als een openbaring, maar geleidelijk, sluipend. In het eerste huwelijksjaar doodt de rimboe enige dierbare illusies, kleine aureolen, die de vrouw om het hoofd van haar planter meende te zien in de periode der verloving. Geen nood, er komt een kind. Maar steeds dieper wordt het geluk ondermijnd, steeds meer wordt voor deze vrouw de listige, tedere minnaar van vroeger een planter als alle planters. Er komt weliswaar nog een kind, maar soms zou zij haar man kunnen vermoorden. Wat nu? De mail brengt een courant met advertentie. De vrouw leest, daar in de tropen, de westerse advertentie: een goedkoop pakket, inhoud trilogie Van de Velde benevens als premie de liefdesavonturen van Casanova. Titel: Het Volkomen Huwelijk. Realiteit: het zeer onvolkomen huwelijk. Bestelling. De mail brengt een pakket. Als de man plant, leest de vrouw, koortsachtig, het evangelie van dr Van de Velde. Aanvankelijk bloost zij, maar al spoe-

[p. 328]

dig speurt zij de geest van Rousseau en Marx. Zij leent haar man het nieuwe bezit. Hij merkt, dat hij technisch onvolkomen beminde. Zij lezen samen, herlezen, beseffen wederzijdse fouten. Zij durven weer op de gramofoon de oude plaat ‘When you and I were seventeen’ te draaien. De man plant door, maar de aureolen van vroeger schijnen opnieuw om zijn slapen. Na een half jaar is het volkomen huwelijk bereikt. Zij schrijft dr Van de Velde een brief vol gloeiende dankbaarheid, waarop hij niet antwoordt, omdat hij honderden van zulke tevredenheidsbetuigingen per week ontvangt. Twee onvolkomen mensen zijn volkomen geworden. Men stelle zich de situatie voor.

Een dergelijk volkomenheidsideaal heeft de heer Van de Velde blijkbaar voorgezweefd. Daarom heeft hij zich niet vergenoegd met het geven van wenken voor het geslachtelijk verkeer, die op zichzelf natuurlijk zeer nuttig zijn, en evenmin met het samenbinden van een tuiltje ouderwetse huwelijkspoëzie, dat zeer stichtelijk is; maar hij heeft beide verenigd tot een technisch uitgewerkt volmaaktheidsideaal, dat voor iedere man en iedere vrouw aan de kiosken verkrijgbaar is gesteld.

 

De ontmoeting met deze grote landgenoot maakte de herinnering opnieuw levendig aan een onlangs gelezen boek uit ditzelfde land, waar Die Vollkommene Ehe geconsumeerd wordt als het dagelijks brood. Zestien duitse schrijvers spuiden hun mening over de moderne vrouw in een bundel, die zij profetisch Die Frau von Morgen noemden. Over Van de Velde zwijgen zij eerbiedig; maar de moderne vrouw meten zij links en rechts af naar haar volkomenheid en onvolkomenheid, alsof de Voorzienigheid hen daartoe had uitgenodigd. Deze auteurs zijn geen huwelijks-specialisten, maar dit maakt weinig verschil. Met de polen, waarmee zij werken, werkt ook de heer Van de Velde. Hun en zijn erotische methodiek kent blijkbaar geen andere keuze dan die tussen nog-onvolmaaktheid en straks-volmaaktheid. Een Van de Velde kan zich schematisch onvolmaakte mensen voorstellen, die hij schematisch volmaakt laat worden; het

[p. 329]

volkomen huwelijk als algemeen recept veronderstelt een schematisch, abstract begrip van onvolmaaktheid en volmaaktheid tegen over elkaar. Met dezelfde lege abstracta moet men werken, wanneer men over ‘de’ moderne vrouw gaat theoretiseren. Is zij volkomen vrouw, is zij onvolkomen vrouw? Wat moet er in de wereld gebeuren, om haar, als zij onvolkomen is, volkomen te laten worden? Deze en dergelijke vragen moeten onvermijdelijk in mannenoordelen over vrouwen doorklinken en daarom is het beter, de moderne vrouw te verwaarlozen voor een moderne vrouw. Oordelen over ‘de’ moderne vrouw wil zeggen, dat men meent over haar iets als soort, als categorie, te weten; d.w.z. men meent over haar te kunnen oordelen door haar aan bepaalde volmaaktheids-subs. onvolmaaktheidsqualificaties te toetsen. Niets is menselijker en mannelijker, maar niets is ook onvruchtbaarder. Juist het feit, dat wij dagelijks heftige oordelen van allerlei soort over ‘de’ vrouw uitspreken, bewijst, dat zij voor ons belang heeft als een symbool van het onvolmaakte, onvolkomene; denkt men ‘de’ vrouw een ogenblik in een belangloze evenwichtstoestand van het algemeen oordeel, zoals b.v. een spijker of een sardinenblikje, waarover men alleen in uitzonderingsgevallen van mening verschilt, dan voelt men onmiddellijk, hoe onzinnig zulk een ‘volkomen’ evenwichtstoestand zou zijn. Oordelen over de moderne vrouw betekent uitsluitend zichzelf verraden onder de schone schijn van een objectieve uitspraak.

Natuurlijk bestaan er talloze oordelen over de moderne vrouw, die een voldoende mate van algemeenheid bezitten, om bruikbaar te zijn. Over de sociale positie van de moderne vrouw kan men aangenaam discussiëren, eveneens over haar aandeel in het alcoholverbruik, over haar beenderenstelsel, zelfs over de speciale eigenschappen harer sexe. Al deze dingen vallen bovendien binnen het bereik van ‘volkomen’ en ‘onvolkomen’. Maar deze oordelen schakelen dan ook automatisch de vrouw, de proclamatie onzer eigen onvolkomenheid en beperkte mogelijkheden, uit; zij maken de vrouw tot een gewijzigde man, een man met normale afwijkingen. Natuurlijk is zij dat ook, evengoed als een schilderij een geverfde lap is, die afwijkt van een normaal geverfde huisdeur; maar daar-

[p. 330]

om stelt men niet zoveel belang in een schilderij noch in ‘de’ moderne vrouw. ‘De’ vrouw, en dientengevolge in het bijzonder ‘de’ moderne vrouw, is zo belangrijk, omdat zij het mysterie onzer eigen persoonlijkheid onthult en omhult tegelijk.

De heer Van de Velde begaat om der wille van het kioskensucces de fout, dat hij het mysterie der onvolmaaktheid, dat inhaerent is aan de verhouding tussen man en vrouw als zodanig, wil ‘oplossen’ door ons de weg te wijzen naar het Schlaraffenland der sexualiteit. Daarvoor moet men de rijstebrijberg zijner trilogie door, maar hij maakt die tocht zo aangenaam mogelijk door openhartigheid en door litteraire intermezzi. Juist als men waant, in een technische handleiding voor deskundig kirren opgesloten te zijn, komt de heer Van de Velde met Goethe voor de dag; dat is zo zijn systeem voor echtelieden ter bestrijding van de echtelijke afkeer. Het volkomen huwelijk moet technisch en litterair in orde zijn, dan stroomt het geluk de woning binnen.

Het is mij niet bekend, of de echtscheidingsstatistieken sedert het verschijnen van Van de Velde's boek rooskleuriger zijn geworden; maar het tegendeel lijkt mij waarschijnlijk. Het Volkomen Huwelijk is immers gebaseerd op die impotente volkomenheid, die geen enkele waarborg biedt tegen echtscheiding, omdat zij niet van het mysterie der noodzakelijke onvolkomenheid uitgaat. ‘De’ moderne man en ‘de’ moderne vrouw staan een moderne man en een moderne vrouw meer in de weg dan al hun mogelijke technische fouten op sexueel gebied. Algemene oplossingen van techmisch-litterair gehalte à la Van de Velde, zo aantrekkelijk voor de velen, die niet kunnen leven zonder een oplossing in het zicht, bespotten het onoplosbaar gehalte der liefde, die wel met techniek en litteratuur te maken heeft, maar er nooit door wordt uitgeput.

Zolang het volkomen huwelijk het aanbeden ideaal blijft, kan er nooit sprake zijn van een werkelijk accepteren van het volkomen leven. Zolang het hygiënische, vaatdoekachtige geluk van dit volkomen huwelijk een begeerlijk iets schijnt, kan men er op rekenen, dat de moderne vrouw vele moderne

[p. 331]

mannen doodongelukkig zal maken, en omgekeerd. Zolang men niet wenst te zien (en wij wensen het alleen een weinig niet te zien), dat liefde en onvolkomenheid niet van elkaar zijn te scheiden, kan men veel theorieën opstellen over proefhuwelijken en vrije huwelijken zonder de werkelijke proef der vrijheid te doorstaan. Laat er een andere, een betere, een minder openhartige en litteraire Van de Velde verschijnen, die het aandurft zijn mede-mensen het onvolkomen huwelijk als ideaal voor te houden! Waarschijnlijk zal zijn honorarium geringer en zijn debiet aan de kiosken onbeduidender zijn; maar zij, die hem lezen, zullen minder grif over ‘de’ moderne vrouw(man) en hun tekort of teveel oordelen, minder ‘geluk’ verwachten en minder ‘geluk’ nodig hebben.

1930