XX
Geisenheim a/R 22 Okt. 1880
Beste Van der Hoeven, Goddank! Dank voor Uw brief. Hoe de inhoud me verheugt, kunt ge U voorstellen! Want nog altyd was ik niet gerust. De bekentenissen van De Jong32 waren me nooit helder d.i. voor zoover ik ze kende uit de couranten. Men moet aannemen dat de Instruktie-rechter de daarin voorkomende ongerymdheden tot oplossing heeft gebracht, en het peinzen dáárover is nu goddank myn zaak niet meer.
Ik wacht elk oogenblik bericht van Nonni of zy weet waar Eduard is, maar ik denk dat ze 't niet weet, tenzy hy háár om geld heeft gevraagd.
Of 't meer geschied is dat ik niet wist waar hy zich ophield? Wel zeker, meermalen! Dàt is niets vreemds. De gewone loop der zaak was dat-i dan op eens - hulp noodig hebbende - voor den dag kwam. Ik beweer niet dat hy zich by my aanmeldt zoodra hy hulp behoeft. Eerst probeert hy allerlei andere middelen. Zonder eenigen positieven grond gis ik dat-i in Engeland is. Me dunkt dat hy Italië myden moet omdat-i zich daar reeds te bekend heeft gemaakt. Ook te Londen zal-i wel onaangename antecedenten hebben (hoewel me daarvan niets bleek) maar in Engeland is het terrein ruimer en de beweging voor 'n vreemdeling meer vry. Bovendien, toen hy Londen verliet, was-i maar 17 jaar, en hy kàn daar alzoo niet zooveel hebben uitgericht als in Italië.
Als Nonni me antwoordt, zal ik U daarvan bericht geven.
Ge begrypt hoe bly ik ben met Uwe mededeeling. De angst
en de reactie (weer afgebroken door nieuwe vermoedens!) hebben my kapot gemaakt. Ik zal trachten weer opteleven.
Hartelyk gegroet
tt
Dek
Tot m'n groote vreugde zie ik in de Ct. dat ge in drie maanden 6000 bezoekers hebt gehad. Mocht het zoo voortgaan en toenemen! Toch gis ik dat om finantieele redenen over weinige jaren kunsthandel Uw hoofdzaak zal zyn. Misschien is ze dat nu reeds.
Er is oneindig meer geld in de handen van hen die uit:
kunstbesef | 1 deel |
smaak | 1 deel |
zucht naar veredeling | 1 deel |
grilligheid | 10 deelen |
modezucht | 10 deelen |
en bluf | 77 deelen |