[Van de redactie]
In statu nascendi



illustratie

De staat van wording, waarin de Nederlandsche Filmliga verkeert, plaatst haar voor tallooze moeilijkheden. Wij noemden ons eerste artikel in dit blad ‘Onze Geloofsbrieven’, want wij beginnen ons hoe langer hoe meer te gevoelen als de diplomatieke vertegenwoordiging van U, voorhoede van die beslissende macht in de filmwereld: het publiek. Gij gaaft ons carte blanche. Goed, maar dan past het ook, dat wij in maandelijksche rapporten de moeilijkheden, zoowel die der innerlijke consolideering als die van de tactiek en het initiatief naar buiten, stuk voor stuk onder oogen zien. Mogen deze korte paragrafen tezamen het organiek bestel vormen van die kleine republiek, die - van de meest onverwachte zijden geholpen, van de meest onverwachte zijden tegengewerkt - haar plaats onder de mogendheden sterk wenscht te handhaven. Mogen zij getuigen van haar groei en, waar noodig, zeer zeker ook van haar weerbaarheid.

 

Het laat zich aanzien, dat er een tegenstelling zal ontstaan tusschen het Liga-publiek in de groote steden des lands, dat door de ruime keuze der theaters en de ‘witte raven’ in de programma's der laatste jaren reeds eenige filmcritische ontwikkeling heeft gekregen, en dat der kleinere afdeelingen, dat wat die ervaringen betreft, nog in de kinderschoenen staat. Zoo kon het b.v. gebeuren, dat het eerste Liga-programma, door een deel van het publiek bijna al te gematigd van opzet en intentie gevonden, voor de kleinere steden reeds te vreemd, te plotseling van overgang was. Geen wonder, als men bedenkt dat zij een film als ‘Ménilmontant’ of zelfs een ‘Caligari’ nimmer gezien hebben.

Waar wij nu onze programma's moeilijk kunnen veranderen om voor de afdeelingen in de provincie paedagogisch te werken, maar integendeel moeten streven om het beste van het beste te geven, dreigt er een schakel te ontbreken tusschen die steden, waar de Liga-voorhoede zich langzamerhand uit de praktijk heeft gecrystalliseerd, en die, waar men onkundig en onervaren tegenover de moderne film staat.

Buiten de twaalf Liga-programma's om zullen wij die moeilijkheid trachten op te lossen. Eenerzijds overwegen wij een tweede reeks programma's, deels reprise's van redelijk goede oude films, deels in aansluiting met de productie der bioskopen in de provincie: een secundaire programmareeks, onder het patronaatschap der Liga samengesteld en op aanvrage af te staan, hetzij extra aan de plaatselijke Liga's zelf, hetzij aan vereenigingen, die op samenwerking met de Liga prijs stellen. Anderzijds overwegen wij een soort geestelijk adviseursschap voor enkele programma's in vooruitstrevende bioskopen of voor vereenigingen ad hoc.

[p. 60]

[2]

 

De Liga zou dan, zonder de programma's zelf te leveren, films kunnen uitkiezen die, tusschen het gebruikelijke programma door, voor het betere en critischere deel van het publiek bestemd waren. Vanzelfsprekend geldt dit geestelijk adviseursschap vooral ook voor die steden, waar nog geen Liga gevestigd is, maar bioskoop-exploitant of publiek reeds interesse toont.

Voorts zullen wij door het houden van lezingen, het vertoonen van proef-programma's etc. de klove tusschen stad en land trachten te overbruggen. Essentieel is het verschil immers niet, er is slechts een verschil in tempo, dat tusschen de Liga-programma's moet worden ingehaald.

II

Er moet de nadruk op gevestigd worden, dat het organiseeren van Liga-voorstellingen niet beteekent het houden van een bioskoop naast bioskopen, doch het door de praktijk scheppen van een vruchtbaar, onafhankelijk en strijdvaardig milieu van filmvrienden. Wij hoeven wel niet zoover te gaan als sommige landen, waar een filmclub tegelijkertijd een soort sociëteit is, maar aan den anderen kant zijn wij zeer zeker een georganiseerd publiek, en geen toevallige vereeniging van knipkaarthouders.

De film is in dit stadium geen soevereine zaak, die lijdzaam gediend kan worden. De goede productie behoeft de grootst mogelijke aanmoediging en propaganda om te kunnen blijven bestaan. Elk lid telt in onze gelederen. U bent de vrijwilligers, die wij opgeroepen hebben, roept op Uw beurt Uw vrienden op!

Zorgt daarom, dat de voorstellingen der Liga een zekere beteekenis als centrum krijgen. Toelichting buiten de programma's, eenige bizondere aankleeding in overeenstemming met plaatselijke geaardheid (pauzes, inleidingen of muziek; lezingen in de tusschenliggende weken) kan een sfeer scheppen, die zoowel voor het verloop der voorstellingen zelf als voor de belangstelling in het algemeen noodzakelijk is, als men het incidenteele en separatieve bioskoop-karakter wil vermijden. De Liga is een band en een verplichting, de steun voor de goede film gaat van U uit!