Henrik Scholte:
Onze eerste matinee
Men moge het een oogenblik vreemd vinden, dat wij in dit blad een kleine critiek wijden aan onze eigen matinee's, het volgt toch direct uit onzen opzet. Wij zien onze films even onbevooroordeeld als U ze ziet: als publiek. Juist waar wij er op uit zijn, Uw critisch interesse voor de film te wekken en waar verder dit blad helaas nog maar een der weinige gelegenheden is, waar men onbevooroordeeld over de film kan schrijven, hebben wij geen oogenblik geaarzeld om hier onze films te signaleeren gelijk wij dat, buiten het verband der Liga, elders zouden doen. Men vergunne mij slechts dat ik mijn nabetrachting splits in een formeel en een materieel gedeelte.
Formeel
Hoewel de Amsterdamsche première der Liga door haar gemis aan perfecte hulpmiddelen bewees, dat wij het in alle opzichten nog niet erg breed hebben, zijn wij over het verloop en zijn gevolg toch geenszins ontevreden. Uw antwoord op onze vraag of Gij dit wenschte, was een volmondig: ja. Slechts ten opzichte van het natuurlijke kind der Liga: dit orgaan, is Uw reactie nog niet zoo geweest als wij verwacht hadden. Door de welwillendheid van den uitgever zijn wij in staat om nog één nummer uit te geven, hoewel het aantal abonné's ver beneden de raming is gebleven. Misschien zijt Gij van plan om Uw nummer toch maar van keer tot keer los in de zaal te koopen. Op dien speculatieven grondslag kunnen we echter niet voortbouwen en als het niet beter loopt, zullen wij den volgenden keer de toelichting mondeling moeten geven. Maar als Gij werkelijk zwart op wit, uitvoeriger en van te voren van de films wilt kennis nemen, als Gij bovendien dit hoog noodig bolwerk voor de Liga wilt helpen handhaven, stúúr dan even dat briefkaartje waar wij op wachten!
Getroffen heeft ons na den eersten middag vooral ook de medewerking van de pers, in Amsterdam zoowel als elders. En dit niet omdat zij zoo gunstig was, maar omdat er onder haar zooveel meer vakkundige en ernstige belangstelling school dan wij hadden durven verwachten. Het is reeds een heel ding, dat de films der Liga onder de geregelde hoede der Kunstrubriek komen, het is bovendien een eerste stap voor de vorming van een corps betrouwbare en zelfstandige filmcritici in Nederland. Voor de enthousiaste steun der studentenpers, met name Delft, Amsterdam en Utrecht, zijn wij zeer erkentelijk.
Getroffen heeft ons ter andere zijde de opinie
[3]
DR. F.W. MURNAU, VAN WIENS LAATSTE FILM ‘SUNRISE’ DE FOX-FILM CY DEZER DAGEN EEN TRADE-SHOW GAF
van een niet onaanzienlijk deel onder het Amsterdamsche publiek, dat van ons een meer uitgesproken moderne inzet had verwacht. Zij vergeten, dat dit eerste programma hier en elders nog voor een groot deel propagandistische waarde had, terwijl wij bovendien onze voorstellingen beschouwen als een soort cyclusvan den wordingsgang der moderne cinematographie en zonder voorkeur alles zullen brengen, wat daarin plaats verdient.
Het bezoek van Cavalcanti heeft in Frankrijk interesse en sympathie voor ons werk geschapen, de uitwerking daarvan was bij de samenstelling van dit tweede programma reeds merkbaar. Een Duitsche reis van een onzer bestuursleden heeft voorts te Berlijn betrekkingen aangeknoopt, waarvan het effect op onze volgende voorstelling zal blijken. Zoo staan we er, vooral wat onze buitenlandsche relaties betreft, geenszins ongunstig voor en zullen dan ook zeer zeker, hoe moeilijk het ook is om een vereeniging op een vrij idealistischen grondslag tusschen de klippen van commercieele afpersing en kleinzielig wantrouwen vrij te houden, ons werk voortzetten tot de stichting van dat ééne doel in een niet al te verre toekomst: een vast avantgarde-theater in Nederland.
Materieel
Welke bezwaren er tegen ‘En Rade’ aan te voeren zijn, Amsterdam hoeft zeker geen spijt te hebben, dat zij van deze film de première gaf. Dit is zonder eenigen twijfel belangrijk filmwerk, gebouwd op de door de praktijk gevormde principes van de normale bioskoopfilm, maar zonder concessies aan het publiek. Dat deze lange en gelijkmatige film toch boeit, komt niet in de eerste plaats door de ruime en spontaan-romantische visie op het leven van de haven en zijn lyriek der oneindigheid, ook niet door het sublieme, zij het altijd nog tooneelmatige spel van Hériat als de imbeciele matroos. Maar door de ongehoorde beheersching van Cavalcanti over het cinegrafisch détail, de opbouw en de kleur van het beeldvlak achter de achterstevens der zeeschepen uit, in de bedompte sfeer van den kleinen ‘bistro’: een veel betere entourage dan het wat atelierachtige décor der wasscherij. Intusschen demonstreerde deze film ook wel zeer duidelijk Cavalcanti's trage en in poëtische reflectie versmeltende waarneming, een fout die hij als regisseur soms op de spelers overdraagt. Het spel van Cathérine Hessling stelde teleur. Ongetwijfeld is juist dit van opzet zuiver film, het lijdt echter aan gemaniereerdheid, die het van zijn oorspronkelijke expressie berooft. Er zijn momenten waarop zij met haar tengeren rug en expressieve handen het beeld als film beheerscht. Daarentegen schoot zij volmaakt te kort in de door Charlia zoo prachtig gespeelde afscheidsscène, waarin een détail: het voorbijtrekken der matrozenblikken, samen met het schipbreuk-verhaal van den vreemden matroos, als film wel een hoogtepunt was.
Het is waarschijnlijk niet te betreuren, dat wij van ‘Le Train sans Yeux’ alleen de trein-fragmenten te zien kregen. De intrigue, die ons geheel voorbij gaat, wijst op een speelfilm in het melodramatische genre. Wij herkennen even een aantal Fransche en Duitsche acteurs: Gina Manès, de Joséphine uit de Napoleon-film, Charlia uit ‘En Rade’, voorts Mierendorf en Hanni Weisse. Voor de rest is er slechts de trein. Maar hoe!
Er zit bijna een Potemkin-rhythme in dit mechanisch versnellen van tempo en paniek, in dit dooreenflitsen van machinerie en landschap. Filmsensatie van de zuiverste soort, die het oude experiment van Abel Gance in ‘La Roue’ verre overtreft. Men vergete niet dat deze fragmenten reeds uit '23 dateeren, - hoe snel veroudert alles in de film! - en dat kleur en diepte van opname nog duidelijk het beginstadium verraden,
[4]
Het ware te wenschen, dat Cavalcanti die snelheid van waarneming en overdracht, in ‘En Rade’ verloren, in zijn volgende experimenten vond. Dat de poging om deze film, waar intusschen wel degelijk een eigen partituur van bestaat, zonder muziek te vertoonen zoozeer zou slagen, hadden wij niet durven hopen. Op de onbewuste werking van het cabine-geruisch wordt elders in dit blad reeds gewezen. Jammer dat wij niet geprobeerd hebben om deze dankbare illustratie b.v. door een loudspeaker te versterken.
Het marionettengrapje van ‘La Petite Lilie’, waarvan de avond vóor onze vertooning met veel succes de Parijsche première ging, is hier niet meegevallen. Wel kwam de zuiver cinegrafische actie van Catherine Hessling hier beter uit dan in ‘En Rade’, wel waren er een paar kostelijk humoristische momenten in het spel en de regie der bijfiguren, maar de eenigszins monotone Chaplin-imitatie en de Amerikaansche slotapotheose waren voor het geheel ongunstig. Een oogenblik lang had deze film als pretentieloos divertissement zijn werking niet gemist, als charade op een allerbeminnelijkst straatliedje viel zij uiteen.
Intusschen heeft deze voorstelling, als een gesloten overzicht van het werk van een modern regisseur, zeer zeker voldaan. Waar wij thans reeds en uit Frankrijk en uit Duitschland soortgelijke aanbiedingen kregen, zullen wij stellig dit jaar nog eenige malen ons programma in dien geest en wellicht onder persoonlijke medewerking dier regisseuren samenstellen.