Joris Ivens:
Uit Berlijn

Tijdens een verblijf in Duitschland zocht ik contact met hen, die bezig zijn om in Berlijn een filmliga, analoog aan de onze, op te richten. Ik verwacht, dat er meer dan één vereeniging, met onderling verschillend karakter, gesticht zal worden, die het doel der Liga nastreeft.

De meeste kans van slagen heeft, dunkt mij, het organisatie-plan in den geest der Volksbühne. Maar er zijn ook plannen tot oprichting van een soort filmclub met een eigen vereenigingsgebouw, waarvan niet alleen een vooruitstrevend film publiek, maar ook regisseurs, filmtechnici, filmproducenten lid van kunnen zijn. Aan deze club zou dan een vast theater voor ‘Liga’-films verbonden worden, in den geest van de Ursulines en den Vieux Colombier te Parijs. In een dergelijke club bestaat echter het gevaar, dat de machtssfeer der groote filmfabrieken zich te krachtig zal doen voelen. Door het nauwe contact met de oprichters van bovengenoemde vereenigingen zal de Filmliga spoedig in staat zijn om over een en ander nader te berichten, wat in dezen staat van wording nog niet wenschelijk is.

Films te Berlijn

In vele theaters te Berlijn loopt op het oogenblik de nieuwste film van den cineast Ruttmann: ‘Berlin, Symfonie der Groszstadt’, een prachtige film, die vertoond wordt met de muziek van Meyssel, die ook den ‘Potemkin’-muziek componeerde. In tegenstelling tot de films, die Ruttmann tot dusver maakte - ‘absolute films’, waarin hij de beweging gaf van zuivere ornamenteele vormen - werden in de Berlijn-film de dingen van ons dagelijksch leven tot een dramatisch geheel samengevoegd, zonder het gewone verband van den speel-film. Een gave, echte, rhythmisch prachtig samengestelde film, die wij spoedig in Nederland te zien zullen krijgen.

Ook worden thans te Berlijn twee nieuwe Russische Sowkino-films vertoond: ‘Bett und Sofa’ en ‘Sühne’, opnieuw bewijzen van de huidige superioriteit der Russische speel-films. Maar er zijn gevaren in het spel dezer Russen. Het hoogste is nu eenmaal niet het ‘natuurlijke spel’, ook niet het versoberd tooneelspelen. Bij Chaplin moeten zij nog leeren.

[p. 67]

[9]

 



illustratie
ALS IWAN DE VERSCHRIKKELIJKE
LEONIDOW (GOSKINO)




illustratie
CONRAD VEIDT (UFA)
(CLICHÉ'S WELWILLEND AFGESTAAN DOOR i 10)


Er wordt zeer veel gefilmd in Rusland. (Op de groote Duitsche lampenfabriek van Weinert hoorde ik van groote bestellingen voor atelierlampen). Bekend is reeds de poging der Piscator-Bühne om met Toller's ‘Hoppla wir leben’ een combinatie van tooneel en film op te voeren. Plaatsruimte belet mij om hier over dit interessante experiment nader te berichten. Trouwens, de Berlijnsche correspondenten der groote dagbladen zonden er reeds artikelen over naar Holland.

In het Ufa-Palast am Zoo zag ik Abel Gance's ‘Napoleon’. Dit is lang niet overal een film. De projectie op drie naast elkaar liggende schermen (18 M. breed) werd technisch perfect uitgevoerd. De eerste keer dat het enkele beeld zich driedubbel verbreedt is overweldigend, zelf wil de toeschouwer de zijgordijnen reeds wegtrekken, het middelste beeld is te klein, te vol, vraagt om verbreeding. Ook deze film zouden wij, maar dan in een technisch perfecte uitvoering op 3 schermen, spoedig in Holland willen zien.

 

Voorts bezocht ik de redacties der Duitsche filmtijdschriften en zag in de studio's te Berlijn en Dresden verschillende interessante experimenten waarover mettertijd nader te berichten valt. De onderhandelingen hebben een vlot verloop. De films van den zeer begaafden en modernen filmregisseur Ruttman komen op het volgende Liga-programma.