Film te Parijs
Wat den aan een Nederlandsch publiek gewenden bezoeker der parijsche avant-gardetheaters steeds weer opvalt, is de eigenaardige anecdotische hartstocht, die een film met afwijkende eigenschappen bij de Parijzenaars weet op te wekken. Zij hebben geen tijd of lust, om een geheel af te wachten; momenten, uiterlijke extravaganties, stimuleeren hun zenuwen blijkbaar dermate, dat het gefluit en geklap niet van de lucht is. Onderwijl consumeert men een lolly-achtig product, dat met Norico-welsprekendheid wordt rondgevent. Maar inmiddels zit de Studio des Ursulines regelmatig vol, en heeft ook de heer Mauclaire van de Studio 28 zich niet te beklagen...Ziehier vooren nadeelen van een theater tegenover een Liga: veelzijdig publiek, maar ook Norico-geest.
Gelukkig zijn de films gemaakt en draaien onverstoorbaar door.
Ditmaal echter treft den bezoeker nog iets anders (begin December). Zoowel in de Ursulines als in 28 loopt als hoofdnummer....een zeer simpele Amerikaanschefilm, uit de Foxproductie! Een merkwaardig symptoom in deze kleine bolwerken van Europa, dat te denken geeft. Nog merkwaardiger, te zien, hoe het beweg elijke publiek stil wordt, in spanning geraakt, vergeet te fluiten en te eten. Het spreekt wel vanzelf, dat de directies hier Amerika op zijn best naar voren brengen: lichte humor, spanning, verzorgd spel, beschaafde fotografie, kleine concessies aan de visualiteit...dat zijn ‘In every Port another Girl’ en ‘De Club der 73’. Men amuseert zich en denkt niet meer aan het wanhopig geworstel van Europa, dat men voor de pauze te zien kreeg. Dit werk stelt geen problemen, is in zijn onschuldige perversiteit bijna frisch. Zij, die in de film een gemeenschapskunst zien, kunnen hier aan de verstilde tongen der toeschouwers hun hart ophalen....
En voor de pauze: lawaai. En niettemin werk, dat ondanks zijn kleine afmetingen en gebreken, intenser boeit dan het vlotte en kinderlijke Amerika...In de Ursulines een middelmatige documentair ‘La Zône’ van René Lacombe, met trage gevoelsinslagen, die aan Cavalcanti herinneren; weinig spontaan, technisch onorigineel. ‘Etoile de Mer’ van Man Ray, den filmdichter van ‘Emak Bakia’, verdient veel meer en grondiger belangstelling, dan de Parijzenaar en zijn lolly er aan wenschen te besteden. Hoe men over Man Ray moge denken, zijn vormgeving is altijd belangrijk, juist, omdat hij den inhoud tot een twijfelachtig en dubbelzinnig product maakt. Men zou het zich een eer rekenen, door dezen man voor de gek te worden gehouden; hetgeen men niet van iedereen zou kunnen zeggen.
De Studio 28 begint met een fragmentje van Delluc, onnoozel en onbelangrijk van a tot z. Waarom men dit hier geeft, men weet het niet. Als tusschenspel toovert men een stuk Peer Gynt-suite op den muur, als demonstratie van de visueele piano, boeiend om het principe, te weinig, om er een oordeel over te kunnen vellen; nogmaals betreuren wij het, Hirschfeld-Mack nog niet in Amsterdam te hebben gezien. Dèze uitwerking is, aangepast aan den stijl van Grieg, romantisch en meermalen suggestief. Met een middelmatige Buster Keaton gaat dan ‘Nuit
[47]
Electrique’ van Eugen Deslav, een reeksarabesken in lichtreclames, waartegen men als hoofdbezwaar zou kunnen aanvoeren, dat de compositie zwak is, het materiaal eentonig en aanleiding gevend tot spielerische kamera-trucjes. Deslav brengt de Diagonale van Eggeling in herinnering, die eveneens het vlak verwaarloosde voor lichtgekrabbel. ‘Nuit Electrique’, technisch glad en interessant, doet onvruchtbaar en ijl aan, nu het niet, als bij Eggeling, de durf van een begin verkondigt.
Men zal hier thans ‘De Brug’ van Ivens draaien. Zal de lolly, misschien, een oogenblik vergeten worden?...
In de ‘Madeleine’ zet men U de sprekende film voor. Een negerzanger, geheel herleefd, als zijn stem niet naast hem hing; het knetteren van spiegeleieren wekt een ‘echten’ eetlust op; en dan hetgroote werk der Metro-Goldwyn, waarvan het fabrieksmerk nu ook al echt brult, ‘White Shadows’. Hierin wordt veel gehuil van wilden sprekend gemaakt, maar de zoenen, die er in voorkomen, worden tot algemeene teleurstelling niet door naturalistische echtheid, maar door het gereproduceerd orkest begeleid. Overigens is ‘White Shadows’ een superfilm, glad, zoet, zacht, en de sprekende film in dit stadium niet discutabel, infantiel.
‘La Passion de Jeanne d'Arc’ was juist van het program maverdwenen. Op deoorlogsfilm ‘Verdun’ komen wij nog terug. Zal men Dreyer en Poirier hier te lande te zien krijgen?...
M.t.B.
Nederlandsche film en Filmliga in het buitenland
Nadat de première voor de Nederlandsche bioscoop van Ivens' film ‘De Brug’ onlangs te Rotterdam in het nieuwe Luxor-theater heeft plaats gehad, volgt thans in Januari de Parijsche première in Studio 28.
H. Grinfeld, leider der Sovkino-fabrieken te Leningrad, wijdt in het aldaar verschijnende blad ‘Kino’ een uitvoerige beschouwing aan de Nederlandsche Filmliga, waarmee hij tijdens zijn bezoek aan ons land kennis maakte. Hij bespreekt daarbij ook ‘De Brug’ en toont zich getroffen door enkele fragmenten van Ivens' nieuwe film ‘Regen’, waarvan wij de vertooning in de Liga binnenkort tegemoet zien. Wij citeeren:
De menschen van de Filmliga zetten thans hunne pogingen voort. Echter op een ander gebied, namelijk op dat der atmosfeer-film. Zooals men weet zijn regen en mist in Holland overheerschend.
MAN RAY:
ÉTOILE DE MER
En ziet, door het tekort aan zon, door het afwezig blijven van vele blijde zonnestemmingen, besloot Joris Ivens zich het karakteristieke van Amsterdam ten nutte te maken. Het water in de grachten, het druppelen van de regen, water dat zich in het water weerspiegelt, d.w.z. een reeks van figuren die zich vormen in het grachtwater bij druilende regen. Hier zijn ook straattooneelen, verbonden door één gedachte, hoe de regen de voorbijgangers vervormt, het spel van parapluies, weerspiegeling op de zee van asphalt, enz.
Ook heb ik een paar andere dingen gezien en ik moet zeggen dat Joris Ivens een flinke stap in de goede richting heeft gedaan. In enkele stukken voelt men zelfs een persoonlijke stemming, en ik ben ervan overtuigd, dat het den auteur stellig zal gelukken een oplossing te vinden voor de ‘Stimmungsfilm’, de ‘Film der Stemmingen’.....
Een oordeel uit Duitschland (‘Deutsche Filmzeitung’):
Es ist wichtig, sich darüber klar zu werden, dass in Holland Leute arbeiten, die es mit dem Film sehr ernst nehmen. Ein land verdient den Namen Filmland nicht nur, weil es viele Filme erzeugt, sondern weil es intensives Filmverständnis hat. Und das ist sicher in Holland der Fall. Die Filmliga leistet nützliche Arbeit. Bis jetzt zeigte sie in diesem Jahre ‘Visages d'Enfants’ von Feyder, ‘La Coquille et le Clergyman’ und ‘Invitation au voyage’ von Germaine Dulac, die auch selbst eine Konferenz hielt; im nächsten Monat kommt René Clair nach Amsterdam, um dort Fragmente seiner Filme vorzuführen; dann sollen Ruttmann und womöglich auch Pudowkin in Amsterdam ihre Werke zeigen.
[48]
Eines Tages wird man sich Vorwürfe machen, sich den Namen Joris Ivens nicht schon früher gemerkt zu haben. Die ehrlichen Filmfreunde werden gut daran tun, den Namen heute schon zu behalten.
Germaine Dulac geeft in ‘Monde’ impressies over de Filmliga naar aanleiding van haar bezoek aan Nederland. Zij complimenteert Ivens als ‘un des musiciens visuels de l'avenir’; aan zijn ‘Regen’-fragmenten wijdt zij de volgende woorden:
Autre film, sur un thème de l'écrivain cinéaste Franken. Poésie de la pluie à Amsterdam; l'eau qui creuse l'eau, reflets translucides, transparences du verre, de l'asphalte pluie qui, goutte à goutte, glisse des tuiles, martelant la gouttière grise. Prélude. La musique union des sons, le cinéma union des images.
Je suis sure que Pluie, film de vision sans histoire, composé de sensations et non de faits saura toucher les foules, amenant celles-ci à comprendre la beauté des oeuvres de l'écran conçue en dehors de toute fiction. En Hollande les artistes cinégraphiques cherchent l'action dans l'émotion visuelle, et non dans l'inventi on arbitraire. Ici se propose à moi une image d'un film inachevé: Le Vent, soulevant le sable d'une plage....Cinéma pur...Rythmes de la nature fixés sur la pellicule dans une ordonnance artistique maitresse.
En over Aafjes zegt zij het volgende:
Aafjes, mort récemment, un autre cinéaste. Un grand journal d'Amsterdam avait demandé à cet opérateur de composer un film documentaire pour célébrer le centenaire de sa création. Documentaire non pas, mais philosophie d'un quotidien dans son double mouvement humain et mécanique. Pour Aafjes comme pour Joris Ivens, le sens de l'image, la science du contre point visuel....
Wij kunnen aan dit alles nog toevoegen, dat de geringe neerslag en het slechte licht in de afgeloopen maanden de voltooiing van ‘Regen’ helaas hebben vertraagd; dat echter ‘Branding’, de in Katwijk opgenomen film van Franken en Ivens, naar een scenario van Jef Last, dezer dagen in laatste instantie gereed kwam, zoodat de leden der Liga daarop niet lang meer zullen behoeven te wachten.
Psychiaters en de ‘coquille’
In de nieuwe collegezaal van prof. Dr. K. Herman Bouman vertoonde de Liga op 21 Dec. j.l. voor genoemden hoogleeraar en een groot aantal genoodigden-psychiaters ‘La Coquille et le Clergyman’. De film trok algemeen belangstelling, werd tweemaal vertoond, en gaf aanleiding tot een zeer interessant debat. De projectie was in handen van de firma Capi.
5 Jan. j.l. werd de ‘Coquille’ andermaal onderwerp van psychiatrische belangstelling, en wel te Leiden, in de collegezaal van Prof. Jelgersma, waar de film gegeven werd voor de Ned. Vereeniging voor Psychoanalyse en de Leidsche Vereeniging voor Psychiatrie en Psychoanalyse. Inleider was hier Dr. van Ophuysen uit den Haag.