Henrik Scholte:
Eisenstein's Generallinie

Het is een geluk, dat wij zijn film zoo spoedig konden krijgen na zijn demagogische ‘debatavond’, want stelliger bewijs voor wat hij daar verkondigde is nauwelijks denkbaar.

Met groote, grove handen kneedt hij film. Met stekende, doch tegelijk zoo onfeilbare klare oogen ziet hij land, vee, boeren, boerenmacht en boerenkleinheid. Hij speelt met zijn materie en de groote bezieling van ‘Potemkin’, waarin kunstenaar en agitator nog één waren, schijnt wel voorgoed verbroken. Eenerzijds is hij in deze eerste positieve film een octaaf grooter dan in al zijn vroeger werk, anderzijds verknoeit en herhaalt hij opzettelijk. Hij monteert in het wilde weg, zijn linkerhand weet soms niet wat zijn rechter doet, en hij speelt. Zooals boeren spelen, grof en met een bulderend lachen.

Boersch is deze film van het begin tot het einde, en in zijn opzet, dat boerenoogen deze film zouden kunnen zien alsof zij door de boeren zelf gemaakt was, is hij dan ook volledig geslaagd.

Dit eerste constructieve werk is met het negatief-revolutionaire niet meer te vergelijken, het is in een anderen sleutel gecomponeerd. Het schreeuwt U toe in deze overweldigende reeks van aardsche vizioenen, waarvan het eene U meesleept, onfeilbaar en als uit reuzehanden ontstaan, en het andere U koud laat als een plat grimas. Doch wie geeft U de zekerheid, dat juist om die of die gezochte truc de boerenschuur, waar Eisenstein deze film laat zien om het dorp te dwingen méér tractors te koopen, niet daveren zal van een lach, die Eisenstein wilde dat komen zou. Omdat boeren lachen, en dan betalen.

Betalen, betalen, betalen!

Eisenstein is in deze film terroristischer dan ooit. Combinatie van een Amerikaansch zakenman, een Jezuiet, een handelsreiziger en volkstribuun, - ziedaar de eerlijkste afgezant der Sovjets.

Het begrip kunstenaar bestaat voor hem niet, vandaar dat hij ook Poedowkin veracht. ‘Transitionsfigur’. Dat de Russische film in het buitenland gewaardeerd wordt, stemt hem alleen dankbaar uit een oogpunt van propaganda. Voor de rest verlangt hij geen waardeering. De Russische film is er om het arme Russische volk op te heffen. Na de vertooning van ‘General Linie’, dat beter ‘General Motors’ kon heeten, kan hij lijsten klaarleggen in de Russische dorpen en zich meer verheugen over het feit, dat er weer een machine geplaatst, weer een coöperatie gevormd is, dan dat hij een film gemaakt heeft. Wanneer hij goede films maakt, gebeurt dat slechts omdat een goed

[p. 580]

[102]

 



illustratie
HET KALF UIT ‘GENERALLINIE’

doel goede middelen eischt. Overigens is het voor hem ingenieursarbeid, gelijkwaardig met bruggenbouw of met een goed kanon. ‘Ein Film muss wie eine Kanone auch schiessen können’.

Zijn grootheid ligt in het absolute. Hij kent geen twijfel, geen toegeven, slechts worsteling met de stof. ‘In anderthalb Jahren wird das Aesthetische auch schon in Ordnung sein’. In een vijfjarig ‘wirtschafliches’ programma zullen alleen die films gemaakt worden, die beslist noodzakelijk zijn. ‘Stoff ist was nötig ist’.

Eisenstein behoort tot die uiterst bevoorrechten, die een sterk negatieve tendenz even sterk positief konden hervormen, omdat de opgave steeds grooter is dan de prestatie. Deze man schreeuwt om werk, om getuigenis, om onvoorwaardelijkheid, om resultaat. Als Poedowkin als contrarevolutionair uit Rusland gesmeten is, zal deze man de handen pas vrij hebben.

Uit het Westen zal hij terugkeeren, gesterkt door zijn geloof aan eigen, alleen-zaligmakende doctrine, waaraan wij geen deel hebben. ‘Was behaupten Sie dann, Sie die keine Revolution durchgemacht haben’? Uit Amerika zal hij wegstelen wat hem te pas komt, met een geïntrigueerde belangstelling voor belangrijke, gelijkwaardige tegenstanders, die maar toevallig anti-Marxist zijn.

Deze man is een wonderlijke mengeling van Middeleeuwen en techniek. Hij zou de eerste geweest zijn om het ongedisciplineerde individu Jeanne d'Arc levend te verbranden. (En de film ook).

Hij is te benijden, te vreezen en te aanvaarden met een voorbehoud, waaraan wij niet veel reden kunnen geven. Als alle constructieven, eenzijdigen en onverzoenlijken heeft hij gelijk. Zijn ‘Generallinie’ is meer dan een gaaf meesterwerk. Het opent een toekomst daar, waar de Russische film vast geloopen scheen. Een groot manifest, dat in waarheid met koeienletters begint: ‘Wij willen....’