Menno ter Braak:
Indrukken uit het noorden

Het was mij, toen ik onlangs de gast was der ‘Forsögsscenen’ te Kopenhagen, niet mogelijk in enkele dagen een gedocumenteerde studie te maken van het Deensche filmleven. Niettemin kunnen enkele vluchtige notities den lezer misschien interesseeren, omdat het hier een land betreft, dat in zeer veel opzichten aan het onze verwant is, zonder daarom echter algemeene bekendheid te genieten. De reis van Nederland naar Kopenhagen duurt altijd nog een kleine 24 uur, als men niet vliegt....

Denemarken is een land zonder een filmproductie van beteekenis. Men fabriceert er Watt en Half-Watt (aldaar bijgenaamd Vuurtoren en Bijwagen); maar sinds de Nordisk-Film verdween, doet Scandinavië op de wereldmarkt nauwelijks mee. Het is dus in dit opzicht ongeveer gelijk aan Nederland, dat met Theo Frenkel Sr. c.s. niet veel beters heeft gepresteerd. In Kopenhagen zijn de groote bioscopen vervuld van het gerucht der talkies, zoogoed als hier: Richard Tauber kweelt er, en Maurice Chevalier demonstreert er zijn getapten grijns. De programma's zijn georienteerd naar de Duitsche theaters; m.a.w. geen variété en nauwelijks bijprogramma.

Kopenhagen is de eenige groote stad van Denemarken en daarom ook volkomen het centrum van alle stroomingen en belangen. De beweging voor de moderne filmkunst, die hier is ontstaan, verschilt dan ook in zooverre van de Ligabeweging, dat zij geheel op de hoofdstad is geconcentreerd. De ‘Forsögsscenen’ (Experimentalbühne) is voorts opgericht met een veelzijdiger doel; zij beoogt, behalve het geven van filmvoorstellingen, het opvoeren van tooneelstukken en marionettenspel, die buiten de lijn van het gewone publiek vallen. De vereeniging telt c.a. 1200 leden, die 1 Kroon contributie betalen en voor iedere voorstelling afzonderlijk kaarten moeten koopen. Dit systeem biedt natuurlijk eenig risico, maar schijnt uitstekend te voldoen; althans, de ‘Forsögsscenen’ is een bloeiende vereeniging, die in den korten tijd van haar bestaan een vaste plaats in het Kopenhaagsche kunstleven is gaan innemen. Zij heeft een eigen tijdschrift, dat uiterlijk op ‘Filmliga’ is geïnspireerd; men herkent de verwantschap onmiddellijk aan de

[p. 584]

[106]

 

voorpagina. (Vermakelijk is, dat andere organen op hun beurt deze versiering weer van de ‘Forsögsscenen’ hebben overgenomen, zoodat b.v. een blad van geheelonthouders met de insignes van ‘Filmliga’ prijkt!)

Sinds den datum der oprichting heeft ‘Forsögsscenen’ een respectabel programma afgewerkt. Op filmgebied vermeld ik: ‘Berlin’, ‘De Man met het Filmapparaat’ (Wertoff), ‘Shanghai’ (Blum), ‘Turksib’, ‘Emak Bakia’, ‘Marche des Machines’ en ‘Montparnasse’ van Deslav, ‘Markt in Berlin’ van Basse, ‘Entr'acte’ van René Clair, ‘Generallinie’, ‘Die Hose’ (met Krauss). Daarbij komen thans de nederlandsche films ‘De Brug’, ‘Regen’, ‘Handelsbladfilm’ en ‘Zuiderzee’. Er is veel overeenkomst met de Filmliga, zooals men ziet. Ook het publiek is ongeveer van hetzelfde gehalte.

‘Forsögsscenen’ geeft haar filmvoorstellingen in een volksbioscoop ‘Röde Mölle’, (Moulin Rouge), onder welke verdacht-lichtzinnige naam een theater met Nieuwendijkcachet verstaan wordt. Voor de Nederlandsche filmkunst waren twee voorstellingen op één avond georganiseerd. Er was zeer veel belangstelling, die zich op hartelijke, maar critische wijze uitte. Applaus beteekende hier werkelijk goedkeuring; men is echter in Kopenhagen, naar men mij meedeelde, te beleefd om te fluiten. Dit is dan ook het eenige, wat men op het publiek van ‘Forsögsscenen’ zou kunnen aanmerken...

De leiding van ‘Forsögsscenen’ berust bij Oluf Rosenkrantz. De filmafdeeling staat onder bijzondere hoede van Ebbe Neergaard, lector in de Deensche taal aan de Universiteit te Berlijn. Een eigen filmkunst (wel te onderscheiden dus van industrieele productie) bezit ‘Forsögsscenen’ niet; zij heeft tot op heden zuiver als organisatie van toeschouwers gefunctioneerd. Of er voor de toekomst een Deensche film geboren zal worden, durf ik niet uit te maken. Er bestaan plannen....

Van de pers ondervindt men te Kopenhagen een bijna beangstigende medewerking; met interviews en foto's staat men onmiddellijk klaar. Ik moet helaas vermelden, dat ‘Morgenbladet’ een interview met mij heeft gepubliceerd van een zeer emotioneel karakter, dat...echter niet had plaats gehad! In het algemeen is de deskundigheid der dagbladen niet evenredig aan de belangstelling. Noch de zeer enthousiaste, noch de tamelijk gereserveerde critiek resp. van ‘Berlingske Tidende’ en ‘Politiken’ getuigde van oorspronkelijken kijk. De Deensche couranten zijn trouwens zeer verknocht aan headlines en foto's, mitsgaders de naweeën van dien.

Kopenhagen bezit echter in ‘Forsögsscenen’ een sterke en doelbewuste groep van actieve toeschouwers voor een nieuwe filmkunst, waarmee de Filmliga in de toekomst ongetwijfeld herhaaldelijk contact zal zoeken.

 

De tijd ontbrak mij helaas, om naar Stockholm door te reizen, waarheen de Nederlandsche films hun tournee hebben voortgezet. De Zweedsche avantgardebeweging is geconcentreerd in filmclubs, die onderling zijn verbonden. De clubs te Upsala, Lund, Göteborg en Stockholm hebben in het begin der maand ‘Regen’, ‘Brug’, ‘Jardin du Luxembourg’ en ‘Handelsbladfilm’ voor hun leden vertoond. ‘Zuiderzee’ moest terug naar Antwerpen. Bij het afdrukken van dit nummer hebben wij over deze voorstellingen nog geen nadere berichten ontvangen.

In Noorwegen ontbreekt, naar men mij te Kopenhagen zeide, alle interesse voor de avantgarde-film, hetgeen de vorming van een soort Scandinavische Filmliga, waartoe pogingen zijn aangewend, ten zeerste bemoeilijkt. Men bepaalt zich daar bij den houthandel en bij Hollywood.