[p. 885]

Illusie

I

Het is een vermoeidheid, die zich langzaam meester maakt van den mensch, het is een vermoeidheid, die zoo langzaam voortsluipt, dat de algeheele uitputting meestal samenvalt met het tijdstip van den dood: de vermoeidheid veroorzaakt door het spel tusschen instinct en cultuur. En slechts weinigen hebben den moed vóór den tijd te zeggen: Wij spelen niet meer serieus mee, wij willen ons niet langer meer vermoeien, wij bedanken er voor nog langer aldoor opnieuw dezelfde fiches in te zetten, die we met jullie spel gewonnen hebben. De fiches die we bij jullie gewonnen hebben, houden we in onzen zak en als we nog eens een enkelen keer inzetten, zetten we fiches in, die precies op die van jullie lijken maar waar we op een geheel andere manier aan gekomen zijn. We zullen dan niet valsch spelen (jullie zouden het niet eens merken) want we hebben jullie nu gewaarschuwd.

De witte beesten zullen doorgaan met elkaar te spelen.

II

Illusie is een periodiek terugkeerende levensbehoefte zooals b.v. eten of drinken. Illusie is voor allen een levensvoorwaarde; bovendien voor velen een gewoonte en voor sommigen een verslaafdheid. De vraag naar illusie in de wereld is dan ook buitengewoon groot. Maar niet iedereen is in staat zijn eigen illusie te scheppen, zooals niet iedereen in staat is zijn eigen aardappelen te verbouwen. Dezulken moeten hun levensbehoeften aardappelen of illusie ergens zien te koopen. Goddank is er voor hen genoeg illusie te koop. Overal, in elke soort en qualiteit.

De ‘cultuur’, de ‘beschaving’ begint op het oogenblik, dat de handel in illusie begint. Het fabrieksgeheim van den illusieproducent is: Wat voor mij geen illusie is, kan voor mijn buurman wèl illusie zijn. En de groote Kultur-

[p. 886]

schwindel begint met religie en kunst, twee illusiemogelijkheden, die zich tot op den huidigen dag gehandhaafd hebben.

De literatuur is een illusie, die sinds de laatste eeuwen de meest gewilde is. Het groote voordeel van haar boven andere illusie-genres is, dat men de literaire illusie kan genieten waar en wanneer men wil, tegen matigen prijs. Om b.v. een muzikale illusie te kunnen genieten, moeten er eerst een voldoende aantal muziek-illusiezoekers bij elkaar zijn om dat concert op een bepaald tijdstip mogelijk te maken. Slechts enkelen kunnen zich de luxe permitteeren een compleet orkest op elk oogenblik van den dag of den nacht te hunner beschikking te hebben. De mindere man is aangewezen op een boek. Wat voor een boek? Een roman, een illusie die toegankelijk is voor een middelmatige intelligentie. Een illusie die zoo concreet is, dat zij op zichzelf een realiteit kan zijn, een illusie die op het bekende leven lijkt, maar er andere situaties en mogelijkheden van doet zien. De illusie ‘roman’, niet zoo abstract en onmogelijk als de muziek, niet zoo vluchtig als de schilderkunst, niet zoo krampachtig als de philosophie, niet zoo gevaarlijk als de politiek, niet zoo onberekenbaar als de liefde, niet zoo verplichtend als de godsdienst, heeft één gevaarlijken concurrent: het theater. Hier bestaat de illusie uit levende menschen, die spreken en handelen, zooals in het werkelijke leven. Hier zijn geen letterteekens eerst in visioenen te vertalen. Hier biedt de illusie zich concreet aan. Alleen wordt het theater door één omstandigheid gehandicapt: het is een illusie, die men, zooals de muziek slechts en masse kan beleven, bij afspraak, niet spontaan.

Zóó was de situatie van den roman als illusie-artikel tot in het begin dezer eeuw. Toen kwam de onvermoede concurrent: de film. De film, eerst beschouwd als een uitlooper van het theater, bleek duizend mogelijkheden meer te hebben. En de ‘moderne’ mensch die illusie zoekt gaat naar een bioscoop. Weliswaar is de bioscoop nog niet in een stadium dat hij elk uur van de vierentwintig ter beschikking van het publiek kan zijn, maar practisch gespro-

[p. 887]

ken kan de film reeds aan iedere spontane illusie-behoefte van den mensch voldoen. D.w.z.: de optische illusie ‘film’ kan aan dezelfde vraag naar illusie voldoen als de visionaire illusie (moeilijker; meer intelligentie en psychische energie vereischt!) ‘roman’. De strijd tusschen film en roman zal een economische concurrentiestrijd worden zooals tusschen twee kruideniers in dezelfde straat. Een strijd waarbij de film echter dit vóór heeft op den roman: concreter, dus meer populair te zijn. De roman zal trachten zich te handhaven, door te geven wat de film kan geven. Maar de pogingen om filmisch te zijn, zijn de laatste stuiptrekkingen van den Kitschroman. Want zij die zich voor de avonturen des vleesches interesseeren zullen naar den bioscoop loopen en alleen zij, die zich om de avonturen des geestes bekommeren, zullen naar een roman grijpen. En behalve de roman waarvan het intellect de held is, zal de pornographische roman in een puriteinsch land als Holland een toekomst hebben.

 

Victor Varangot