[p. 158]
Grafschrift
Zijn kop was te Mongoolsch voor deze lage
landen,
En voor het licht waren zijn oogen veel te
dof.
Ook ongeboeid hield hij stijf uitgestrekt zijn
handen,
En hij werd zelfs nog uitgevloekt door
Dimitroff,
Die anders toch zoo weerzinwekkend grof
Zijn geestverwanten niet pleegt aan te
randen!
Dan was er nog een graaf, die riep: ‘Je kop op,
schoft!’
Hij deed het, - maar hij zweeg van Duitsche
binnenbranden.
Trap op trap af door zalen, vlammend of
gedoofd.
Kop op kop af: wij spreken niet van hoofd
Bij wie én vriend én vijand als een botterik
verwenschen...
De schizophrenen en de simpelen van geest -
Bij oude Christenen, Hussieten, Albigenzen -
Zijn voor het ideaal altijd de beste mest
geweest.
S. Vestdijk