[p. 340]

Priester van het serapeion

 
De grijsaard die mijn goede vader was,
 
hij die mij liefhad steeds op eendre wijze;
 
de grijsaard die mijn goede vader was beween ik;
 
hij stierf eergisteren, een weinig vóór het daagde.
 
 
 
Christus, mijn Heer, om de geboden van
 
Uw allerheiligste kerk te houden steeds in eer,
 
in elke handeling, in elk gezegde,
 
in al mijn denken, tracht ik getrouwlik en
 
ook elke dag opnieuw. En allen die U loochnen
 
van zulken wend ik mij. - Maar nu is mijn klacht,
 
mijn jammeren, Christus, is om mijn vader nu,
 
al was hij dan ook - o, vreeslik feit, -
 
in het vervloekte Serapeion een priester.

Konstandinos P. Kavafis