[p. 339]
De Stappen
Op een ivoren rustbank, rijk versierd
met koralynen adelaren, ligt in diepe slaap
Nero - onbewust en rustig en gelukkig;
in volle bloei van een gezonde
lichaamskracht,
en schone overvloed van jeugd.
Maar in de albasten gaanderij die houdt
omsloten
der Aënobarben overoud lararium,
hoe rusteloos zijn daar zijn Laren.
Zij trillen daar, de kleine goden van het
huis
en trachten te verbergen hunne nietige
lijven.
Want zij hoorden een afgrijselik geluid,
een dodelik geluid de trap opstijgen,
ijzeren stappen die de treden doen dreunen.
En bezwijmd van schrik gaan de ongelukkige
Laren
verstoppen zich in de diepste hoek van 't
lararium,
de een stoot den ander aan en duwt hem
opzij,
de ene kleine god valt over den ander heen,
want zij begrepen wat soort van geluid dat
is,
ze herkenden ze, de schreden der
Wraakgodinnen.
Konstandinos P. Kavafis