[p. 601]

Klaaglied

 
De woorden, die zij tot Hem richten
 
Zijn schaamteloos van zacht geweld,
 
De offers en de dure plichten
 
Worden bij guldens neergeteld.
 
 
 
De eeredienst, die zij verrichten
 
Is corpulent en welgesteld,
 
Zoo zij elkander niet betichten
 
Bestrijden zij elkaar met geld.
 
 
 
Maar luide wordt Zijn woord gesproken
 
En luide wordt het heil herdacht,
 
Dat Hij de menschheid heeft gebracht.
 
 
 
De kerken zijn reeds vroeg ontsloten;
 
Mephisto, een der allergrootsten,
 
Houdt in het voorportaal de wacht.

M.B. Frenkel