[p. 496]

Kleine Ballade

 
Zo riepen witte meeuwen
 
al in de morgenwind
 
Een mond heeft mij bemind.
 
 
 
De tranen in de rozen,
 
de vogels in het riet,
 
zij kennen nu voor immer
 
dit wonderlike lied.
 
 
 
- De kilte van uw handen
 
zal ewig aan mij branden.

Pieter G. Buckinx