Reizen

Op Reis naar het Onbekende, door Lady Richmond Brown. - J.M. Meulenhoff, Amsterdam, z.j. [1925].

REISBESCHRIJVINGEN zijn op het oogenblik zeer in trek; alle deelen der aarde worden geëxploreerd door koene onderzoekers. In voorheen ontoegankelijke oorden, als Noorden Zuidpool, de Sahara, het binnenland van Brazilië, het Himalaya-gebergte, dringt de blanke reiziger, veelal met behulp van zijn nieuwste technische hulpmiddelen door. Doch dat een vrouw den strijd aanbindt met de wildernis te land en met de moorddadige bewoners der

illustratie
Krokodil, ruim 4 Meter lang, zooals deze door de schrijfster geschoten werd in de wildernissen van Midden-Amerika.

tropische zeeën, zal toch wel nog niet dikwijls zijn voorgekomen.

Een merkwaardig boek, deze ontdekkingstocht van een vrouw naar de onbekende Indianen stammen van Centraal-Amerika. Niet uit litterair of philosophisch oogpunt; de schrijfster begint met te verklaren, dat zij geen schrijverstalenten heeft. Ook mijmert zij niet over het mysterieuze leven, hetwelk zich daar in Centraal Amerika op zulk een bijzondere wijze manifesteert. Doch dit maakt haar verhaal juist te aantrekkelijker: vlot geschreven, boeiend van begin tot eind, krijgen wij een goeden indruk van Centraal-Amerikaansch menschen-, dieren- en plantenleven.

Naar mijn meening zal de oplossing van het Raadsel betreffende de vóór-geschiedenis der menschheid in Centraal- of Zuid-Amerika gevonden worden. De wetenschappelijke, met meer of minder geluk opgeworpen theorieën wijzigen zich onophoudelijk. Beschouwde men eerst Azië als de bakermat der menschheid, zoo wordt deze meening thans herzien en moeten wij erkennen, dat de Atlantische Oceaan in haar schoot zeer waarschijnlijk overblijfselen van een prae-historische beschaving verborgen houdt. De onderzoekingen door Frobenius in West-Afrika en door de Amerikaansche wetenschappelijke genootschappen in Centraal-Amerika verricht, verleenen steun aan deze opvatting. Kortgeleden is nog een expeditie naar de binnenlanden van Brazilië ver-

[p. 7]

trokken, op zoek naar een verdwenen beschaving. Wat Lady Brown hier van deze Chucunaque Indianen vertelt, is in velerlei opzicht uiterst merkwaardig. Ongetwijfeld is de conclusie van de schrijfster, waar zij meent met een gedegenereerd volk te doen te hebben, juist. Indien wij lezen van den op een bijzondere wijze geprepareerden menschelijken foetus, van het geheimzinnige figuurschrift (welks teekens ongetwijfeld, behalve de voor het gewone volk bestemde exoterische beteekenis, ook nog een voor de ingewijden bestemde esoterische beteekenis hebben), kan men het slechts toejuichen, dat de schrijfster uit de tegenstelling tusschen ‘hun tegenwoordigen lagen trap van geestesontwikkeling en de overgeleverde, legendarische kennis van hoog wetenschappelijk gehalte, welke in eenige takken van kunstnijverheid onder hen voortbestaat’, de conclusie trekt, dat wij hier te doen hebben met een devolutieproces. Het Atlantisprobleem dringt zich steeds meer op den voorgrond; ook dit boek bevestigt de meening, dat het menschelijk geslacht een ontzaggelijken ouderdom heeft. Buitengewoon spannend zijn de beschrijvingen van gevechten met de monsters van het water: haaien, zaagvisschen en krokodillen. Tevergeefs vraagt men zich af: welk doel streefde de Natuur na, toen zij deze duivelsche incarnaties op de overige schepselen losliet....

F.S. BOSMAN