Georges Verlaine †

OP de voorlaatste bladzijde van zijn ‘Confessions’ schrijft Paul Verlaine:

‘... ma femme nous confia qu'elle était enceinte de deux mois passés: ce qui, pour quelque temps, me ramena vers elle, selon, d'ailleurs, les conseils de ma mère qui se doutait bien que tout n'allait pas pour le mieux dans mon ménage’.

‘Tout allait cahin-caha, dans ce ménage’ tòt... de aankomst van Arthur Rimbaud, die aanleiding zou worden tot de definitieve breuk.

De dichter van ‘Sagesse’ heeft verder in zijn werk weinig meer gesproken van zijn eenigen zoon, Georges, die dezer dagen, betrekkelijk jong nog, kwam te overlijden. Wil dat zeggen dat hij zich voor dit kind niet meer interesseerde, toen hij de moeder niet meer zag? Men zou zeer verkeerd doen met dit te gelooven. Edmond Lepelletier, in zijn standaard-biografie van Paul Verlaine (ed. Mercure de France) vertelt ons dat de dichter in alle perioden van zijn veelbewogen leven met verteedering sprak over dien zoon, dien hij nooit meer zou omhelzen.

Zoo zien wij dat Verlaine aan Lepelletier (de vader van den dichter-tooneelschrijver St. Georges de Bouhélier) schreef om een onderzoek te Orleans in te stellen, waar de jonge man het vak van horlogemaker leerde. Ook Mallarmé werd op een gegeven oogenblik in den arm genomen omdat men veronderstelde dat Georges leerling was geworden op het Lyceum-Condorcet, waar Mallarmé leeraarde. Al was hij dan in zijn jonge jaren horlogemakersleerling, horlogemaker is George Verlaine nooit geworden, hoewel zijn vader hem graag in dat vak had gezien.

De jongeling verliet al spoedig het atelier en Orléans, om zich te Brussel bij zijn moeder te voegen, die daar hertrouwd was en een nieuw gezin, met tal van kinderen, gesticht had.

In zijn diensttijd werd hij ernstig ziek en hij was in het hospitaal toen zijn vader kwam te overlijden: vader en zoon hebben elkaar nooit gekend, want Georges lag nog in de wieg toen Paul Verlaine van zijn vrouw wegging. Wel waren zij in correspondentie. Er bestaan brieven van den dichter waarin hij Georges, op een vriendelijken en innigen toon, raad geeft. Zoo b.v. een, geschreven in de strafgevangenis te Mars, waarin hij hem opwekt tot trouwe liefde voor zijn vaderland en hem op het hart bindt steeds een eerlijk man te blijven. Niet zonder diepe ontroering lezen wij een brief uit 1880, ook uit Mars, waarin hij

[p. 202]

schrijft, uit den grond van zijn door bittere ervaringen gebeukt hart:

‘Un petit verre d'eau-de-vie, plate mais inoffensive récréation, invite au deuxième qui vous échauffe, et au troisième qui vous excite; le quatrième vous habitue, et, dès lors, c'est la fin de l'homme, dans quelles catastrophes!’

Georges Verlaine geleek frappant op Paul wat het uiterlijk betreft. Hij had o.a. datzelfde sterk gewelfde voorhoofd. Van zijn carrière is weinig te vermelden. Hij was secretaris van eenige schrijvers, stelde een bloemlezing samen van gedichten uit alle tijden, welke den wijn verheerlijkte, werkte eenige jaren als boekverkoopersbediende en werd ten slotte controleur bij de Métro.

Met het knippen van kaartjes eindigde het eenvoudig leven van Georges Verlaine, die met zijn stil en zachtaardig karakter de slavernij van een grooten wereldberoemden naam droeg en tot wien Paul Verlaine, aan het slot van zijn ‘Amour’ zeide:

Voici mon Testament
 
Crains Dieu, ne hais personne, et porte
 
bien ton nom, qui fut porté dûment.

G. PICARD