[p. 41]



illustratie

M-kunst

De moer is hoekig, niet rond - we weten waarom.
De badkuip is glad - we weten waarom.
De deur is 2 Meter hoog - we weten waarom.

Steenen worden gezaagd, gehakt, geslepen, gepolijst; daarna opgestapeld, nu eens in een rechthoek dan in een zeshoek, in een acht- of tienhoek soms 1 Meter dan weer 20 Meter hoog, maar niemand weet waarom.

Deze steenen staketsels worden opgesteld op de pleinen onzer steden. Zij worden geplaatst midden in het door de oeconomie beheerschte stadsleven, temidden der auto's en fietsen, der trams en autobussen. Zij staan daar ook gedurende de drukste uren van den dag, als elke straat te smal is, als iedere decimeter gebruikt wordt.

Ingenieuren geven zich moeite materiaal te sparen, gewicht en prijs te verminderen, of slagen er in het benzineverbruik tot op de helft terug te brengen, doch in dezelfde eeuw worden doellooze steenklotsen gebouwd, waaraan niemand interesse heeft. Het monument is herinnering aan het verleden en in de moderne stad heerscht het heden, het bestaande, dat niet blijft, maar steeds bezig is te verdwijnen.

De stad is een complex, dat volkomen beheerscht wordt door den bestaansstrijd en dat tengevolge van dezen onverbiddelijken strijd dagelijks groeit en verandert. Midden in dit levend complex verrijzen zinlooze, doellooze, onveranderlijke en starre monumenten. Tegen vereering en herinnering is geen bezwaar, maar het monument hoort thuis op het kerkhof.

 

De M-kunst is diep geworteld. Al onze bouwwerken zijn monumenten, wij allen maken uit de eenvoudigste opgave een monument. Wij maken transformatorenhuisjes in steenklompenarchitectuur en urinoirs als tempeltjes; ook stations, postkantoren, raadhuizen en beurzen zijn even zooveel monumenten.

[p. 42]



illustratie
BRINKMAN EN VAN DER VLUGT
TABAKSFABRIEK VAN DE FIRMA DE ERVEN DE WED. VAN NELLE ROTTERDAM


Wel maken we onze bouwwerken praktisch bruikbaar, d.w.z.: de lokalen verlicht, de trappen bereikbaar, maar boven alles maken we monumenten, die in principe voor de eeuwigheid bestemd zijn.

Het probleem der moderne bouwkunst is geen vormprobleem. De moderne bouwkunst is er niet mee gediend, wanneer uiterlijke vormen overgenomen en toegepast worden op de oude esthetisch-representatieve wijze.

Noodig is, dat wij iedere opgave leeren ontdoen van de bijkomstigheden en leeren zien in het licht der tijdelijkheid; m.a.w. dat een bouwwerk, vandaag als bank gebouwd, morgen als kantoorgebouw, warenhuis of hotel gebruikt moet kunnen worden.

Het bouwwerk moet in den meest uitgebreiden zin bruikbaar zijn.

 

Van de M.-kunst, de kunst van hen, die meenen aan het practisch noodzakelijke iets te moeten toevoegen, zijn enkele voorbeelden uit den laatsten tijd te noemen.

Hofplein Berlage

Het vereenvoudigde Hofpleinplan is een plan, waardoor het verkeer van heden den weg wel vinden zal - maar het beoogde gesloten stadsbeeld is een aesthetisch kleed, dat niet in staat zal zijn den groei van het verkeer in de komende jaren te omvatten.

De vormgeving van het plein is niet ontstaan uit de oplossing van de verkeersproblemen; deze werden ondergeschikt gemaakt aan het streven een monumentaal plein, een monument te verkrijgen. Deze vormgeving is M-kunst en niet in staat zich aan nieuwe eischen aan te passen, ze is star, ze is compositie, ze valt met iedere wijziging.

[p. 43]

Een straat is de verbindingsweg tusschen bouwwerken onderling: het samenkomen van zulke verbindingswegen doet een knooppunt ontstaan. Bij het plan Berlage is men niet uitgegaan van een verkeersknooppunt, maar van een M(onumentaal) plein.

Zoo ook ging men voor enkele jaren bij een prijsvraag voor een Damlantaarn niet uit van het ‘licht geven’, maar van M-kunst; het resultaat was een onbruikbaar stuk kunstsmeedwerk.

Prijsvraag Rotterdam: station voor autobussen.

Ook hier ging men niet uit van de opgave. Bij een station voor autobussen is de opgave:

1.het organiseeren van de standplaatsen der wagens in verband met aankomst en vertrek'
2.orienteeringsmogelijkheid voor het publiek, terwijl de wijze van het gebruik der wagens door het publiek (in- en uitstappen) een belangrijk punt van overweging moet uitmaken.

De jury ging van het Monument uit, op de auto en haar bewegingsmogelijkheid werd geen acht geslagen, op het in- en uitstappen werd niet gelet, op eventueele uitbreiding van het aantal bussen evenmin.

 

Onze, door architecten gebouwde steden zullen steeds onbruikbare monumenten worden, wanneer wij het bouwen niet zullen weten te maken tot een organiseeren der functie's, wanneer wij niet kunnen leeren, het materiaal te organiseeren tot bruikbare constructiesystemen die aan de moderne eischen voldoen en de mogelijkheid van bestemmingsverandering in ruime mate open laten.

 

Dec. 1926

M. STAM



illustratie
LAJOS VON EBNETH
COMPOSITIE