Ontstaan en doel der ‘American Civil Liberties Union’

Voor de eerste maal in de geschiedenis van Amerika is er een algemeene organisatie gevormd ter verdediging van de vrijheid van het woord, de vrijheid van pers en de vrijheid van vergadering, vrijheden, gewaarborgd bij de grondwet weliswaar, maar die van het oogenblik af, dat de Vereenigde Staten deelnamen aan den wereldoorlog voortdurend en in het groot werden verkracht. Onze organisatie kwam tot stand in de eerste week van den oorlog, in 1917, omdat sommige van ons de uitwerking voorzagen, die de oorlog op onze traditioneele vrijheden van pers en vergadering zou uitoefenen, evenals op de gewetensvrijheid onder de dienstplichtwet. Wij hadden gezien, hoe het in Engeland was gegaan, dat dezelfde tradities van vrijheid bezit als wij, en wij begrepen, dat het bij ons even slecht of nog slechter zou gaan.

Gedurende tien jaar heeft deze organisatie een krachtigen strijd gevoerd tegen iederen vorm van onderdrukking, onverschillig door wien zij werd uitgeoefend. Een duizendtal advocaten, verspreid over het heele land, werken met ons samen. Wij verdedigen communisten, anarchisten en leden van de arbeidersklasse, die buiten de politieke partijen staan. Wij verdedigen de voorstanders der bewuste regeling van het kindertal, en religieuze minderheden, wier vrijheid van geweten wordt aangerand. Wij hebben de vrijheid van opvoeding verdedigd door te strijden tegen de pogingen om het onderwijzen der evolutieleer in de scholen te verbieden.

[p. 215]

Wij hebben gestreden tegen de in 34 staten aangenomen wet, waarbij het verdedigen van het geweld voor het bereiken van politieke of industrieële hervormingen als een misdaad wordt aangerekend en die blindelings tegen de radicalen wordt gebruikt.

Onze 6000 leden behooren in het algemeen tot den intellectueelen middenstand, maar bovendien ondersteunen vele anderen hetzelfde program: vooruitstrevende arbeidersleiders, leiders der socialisten en communisten en zelfs eenige conservatieven, die nog voorstanders van het vrije woord zijn gebleven. Ondanks ons gering aantal ontplooien wij een groote activiteit. Wij worden voortdurend in beslag genomen door processen, door het organiseeren van meetings en demonstraties, wanneer ergens een conflict is ontstaan, vooral in tijden van staking, waarbij de politie onveranderlijk poogt de stakersvergaderingen te verbieden en het vreedzame posten te beletten.

Om de behoefte aan onzen arbeid te doen begrijpen is het noodzakelijk in enkele trekken de factoren aan te geven, die het huidige politieke en economische leven der Vereenigde Staten beheerschen. In de eerste plaats moet er dan op gewezen worden, dat in een land met een zoo geweldigen rijkdom en onder zulk een sterk kapitalisme de overheerschende macht gelegen is in het georganiseerde zakenleven. Het controleert de politiek en de pers. Wij hebben in de Vereenigde Staten in waarheid slechts één politieke partij. Er is geen politieke oppositie. Amerikanen hebben een nationalen hartstocht voor eenvormigheid, voortkomende uit de noodzakelijkheid om de zeer uiteenloopende bevolking een angelsaksisch beschavingstype op te leggen. Deze hartstocht werd nog in hooge mate versterkt door de oorlogspropaganda en na den oorlog door de felle aanvallen der ondernemers op de vakorganisaties en op de radicale stroomingen.

Het bolsjewisme wordt natuurlijk overal bestreden, maar in Amerika worden alle bewegingen, die de strekking hebben de ‘business’ op eenigerlei wijze aan te tasten, onder het bolsjewisme gerangschikt teneinde ze in discrediet te brengen en te vernietigen.

Trots deze verhoudingen bestaat er een groote vrijheid van woord en pers in de Vereenigde Staten, doordat de heerschende machten zoo sterk zijn, dat zij geen oppositie vreezen. De oppositioneele bewegingen zelf zijn zoo zwak, dat zij geen gevaar opleveren. De socialistische partij bijv., die voor tien jaar meer dan 100.000 leden telde, heeft er nu geen 5.000 meer. De communistische partij, die 5 jaar geleden 25.000 leden had, telt er nu nog slechts de helft. Nochtans vormt zij de sterkste en meest actieve radicale kracht van het land. De eenige inheemsche revolutionaire beweging, die de Vereenigde Staten hebben voortgebracht, de ‘Industrial Workers of the World’, een organisatie van heen en weer trekkende arbeiders in den oogsttijd en van de mijnen van het westen, is zoo goed als verdwenen tengevolge van de veranderde economische omstandigheden, de vervolgingen door de regeering en de inwendige tweespalt. De vakorganisaties zijn conservatief en kapitalistisch gezind. Tot den middenstand behoorende intellectueelen vormen in verschillende bewegingen de voornaamste oppositie tegen ons toenemend imperialisme, groeiend militarisme en onze onderdrukking, maar zij zijn niet sterk genoeg om de politiek der regeering te veranderen.

Het is gemakkelijk in te zien, dat onder deze omstandigheden de noodzakelijkheid niet aanwezig is om het optreden der oppositie te verbieden. De minderheidspers is volkomen vrij; op het oogenblik zijn er weinig vervolgingen wegens het propageeren van revolutionaire ideeën of andere; wij hebben nog slechts ongeveer twintig politieke gevangenen en dat zijn allen leden van de Industrial Workers of the World, vier jaar geleden vervolgd in Californië en den Staat Washington. Enkele arbeiders, beschuldigd van misdaden in arbeidsconflicten, zitten gevangen, met name Tom Mooney in Californië en Sacco en Vanzetti onder de schaduw van den electrischen stoel in Massachusets. Verder is er geen enkele socialist, anarchist of communist in eenige gevangenis der Vereenigde Staten.

Maar deze omstandigheid geeft geen juist inzicht in de uitgebreide onderdrukking door propaganda en intimidatie. Een organisatie zooals de Ku Klux Klan, vertegenwoordigster van het hedendaagsche overheerschende Amerikanisme, met haar program, dat zich richt tegen joden, katholieken, geällieerden, negers en radicalen is slechts mogelijk in een tijd van absolute beheersching van ons nationale leven door de conservatieve machten. Zooals een van mijn vrienden het uitdrukte: ‘Vijf en zeventig procent van het Amerikaansche volk zijn leden van de Ku Klux Klan, of zij het weten of niet.’ Met andere woorden: de overweldigende meerderheid der bevolking deelt haar inzichten, ook al keurt zij haar gewelddaden en haar materialistisch zakenstandpunt af, - want het is een organisatie, die zooals alles in de Vereenigde Staten, geld slaat uit haar beginselen.

De gemiddelde Amerikaan interesseert zich weinig voor de publieke zaak. Hij stelt meer belang in geld verdienen, automobiel rijden, het aanleggen van een radio en het bijwonen van het baseballspel. Hij weet niet, dat hij in den tijd van tien jaar zijn oud recht van het vrije woord heeft verloren, want hij heeft niets te zeggen! Hij gelooft nog steeds, dat Amerika een vrij land is en dat degenen, die dit niet met hem eens zijn, in de gevangenis behooren te worden gezet.

Het is tegen deze overweldigende macht der reactie, dat deze organisatie, de American Civil Liberties Union den strijd heeft aangebonden, teneinde de minderheidsbewegingen te beschermen, door welke de toekomst slechts kan worden opgebouwd. Wij vragen geen gunsten. Wij dienen geen speciaal belang. Maar gelooven voldoende in het beginsel der democratie om ons er bewust van te zijn, dat alle vooruitgang komt van onderen op. Slechts de organisaties van de arbeiders, de boeren en van hen, die thans worden geëxploiteerd voor onze groote zakenbelangen, houden de belofte in van een betere toekomst.

ROGER N. BALDWIN.