M. Stam
Paleis van den Volkenbond
Het is niet zoo verwonderlijk dat de beslissing inzake de prijsvraag voor een paleis van den Volkenbond uitgevallen is naar den kant der ontwerpen Henot, Flegenheimer e.a.; maar het is niet waar, dat politiek hiervan de oorzaak was, al schijnen er redenen om dit aan te nemen.
Zelfs een groote onderneming als de Volkenbond kan haar aard niet altijd verbergen en moet die ten slotte toonen, al is het maar door de wijze waarop zij haar huis (paleis) bouwt. Het wezen van welke zaak en van welk ding ook vindt altijd uiting in het resultaat van haar handelingen. Het is het onopzettelijk uiterlijk dat ons het wezen doet kennen. Het onopzettelijk uiterlijk van den Volkenbond wordt kenbaar in zijn paleis, zooals ook een mensch kenbaar wordt in zijn woning.
Welke monumenten onzen tijd het best kenteekenen zal het nageslacht wel uitmaken.
GOEDE WIJN BEHOEFT GEEN KRANS
Zeker is het paleis van den Volkenbond een monument, maar ook de antennetoren van Nauen getuigt van onzen tijd.
Misschien zullen de vlieghavens, de stadions en de antennetorens duidelijker beelden zijn dan de paleizen en de gedenkteekens. Misschien blijven deze laatsten eenvoudig wat ze nu reeds zijn: representatie van ideeën die niet meer levend zijn in de menschen, een uiting van behoudzucht, een verweer tegen het voortschrijdende leven.
Het paleis van den Volkenbond moet maar gebouwd worden door dengene die zich daartoe geroepen voelt, maar een jongere kan het nooit doen. Want het is onmogelijk een project voor dit theater uit te voeren, dat eerlijk en oprecht is en dat de waarheid dient.
Een station, een brug, een school kunnen oprecht zijn en ons treffen door de duidelijkheid waarmee zij aan hun doel beantwoorden. Deze klaarheid van bedoelen treft ons, doordat we de doelmatige gebouwen niet meer uitsluitend aesthetisch zien. Het volkenbondspaleis kan geen gebouw zijn, dat alleen aan het doel van confereeren en vergaderen beantwoordt. De vooropgestelde bedoeling is n.l. dat het gebouw getuigt van den geest der verbroedering die door de wereld gaat.
Deze eisch kon in het programma wel is waar niet duidelijk omschreven worden, maar de soort der inzendingen bewees toch, dat de eisch wel degelijk gesteld was.
Hoe begrijpt men toch de symboliek van historische monumenten? De Siegesallee bedoelde toch overwinning en macht te symboliseeren - maar zij is het symbool geworden van machtsvertoon. De opzettelijke symboliek moet altijd falen; dat, wat gemaakt wordt met betrekking tot het nageslacht is gedoemd onder te gaan in schijneerlijkheid en leege monumentaliteit (Volkenbondpaleis, graf onbekende soldaat, Völkerschlachtdenkmahl, Siegesallee, Vredespaleis).
Wie meedeed en in monumenten-stijl bleef, wie in dit paleis een symbool tot uiting wilde brengen - en dat waren er velen - deed mee aan de armelijke leugen.
Een gothische kathedraal en een renaissance paleis konden beiden niet zonder geloof gebouwd worden. Kan dan dit paleis met minder ontstaan en bestaan?
Ook dit bouwwerk behoeft geloof en zekerheid; hetzelfde geloof der Gothieken en dezelfde zekerheid die noodig is om vliegmachines te doen uitvinden en bouwen.
Wie deed er mee, geloovende in deze heilige zaak?
Getuigt niet iedere inzending van een meer of minder geslaagde architectonische oplossing?
Het eenvoudigst werkte Le Corbusier. Hij ontwierp een gebouw voor bijeenkomsten en de administratie daarvan; een gebouw, dat de richting van het landschap vooral accentueerde en zich o.a. niet sterk concentreerde op een toevallig in het meer van Genève vloeiend deel van het terrein.
Het plan van Le Corbusier wordt dan ook niet gebouwd.
377 architecten gaven hun kennis, hun tijd, hun geld voor deze prijsvraag, in het beste geval ‘aangetrokken door de groote opgave.’
Eenige honderdduizenden zijn bij elkaar gebracht door de volken waarvan velen niet in den Volkenbond gelooven...
Maar in Centraal-Europa is nog steeds een woningentekort, dat met den bouw van 200.000 woningen per jaar, welke noodig zijn voor den normalen aanwas, niet gedekt wordt; en zelfs deze 200.000 woningen worden niet gebouwd,
want er zijn te weinig architecten die zich ‘tot deze groote opgave voelen aangetrokken’ - en er is te weinig geld bijeen te brengen om deze idee te verwezenlijken.