3 Mei-Juni 1948
Bij dit nummer
Op gevaar af van voor du Perron-epigonen gescholden te worden, publiceren wij een bloemlezing uit de brieven, die deze schrijver richtte aan H. Marsman, als een illustratie van ‘the gentle art of making friends’. Voor deze kunst hadden beiden niet minder talent dan voor de literatuur. Wij betreuren het, dat wij de antwoorden van Marsman, waaruit dat van zijn kant ook duidelijk blijken zou, niet eveneens kunnen afdrukken. Zijn brieven aan du Perron zijn helaas verloren gegaan. Toch is het een van de merkwaardigste kanten van deze eenzijdige correspondentie, dat de zwijgende partner er niet minder levend uit te voorschijn komt dan de sprekende. Hoe eerlijk, hoe sportief, hoe genereus moet de man geweest zijn, die deze brieven ontving en bleef ontvangen!
Voor deze bloemlezing hebben wij in de eerste plaats de brieven gekozen, die over literaire onderwerpen handelen. Enkele passages, namen en qualificaties, die niet (of nog niet) voor publicatie geschikt zijn, hebben wij achterwege gelaten. Wij hebben daarbij als richtsnoer gevolgd, dat critische uitlatingen over levende personen alleen konden worden openbaar gemaakt, indien de schrijver in het door hemzelf gepubliceerde werk zich minstens even critisch over dezelfden had geuit. Wij meenden overigens in de geest van du Perron te handelen, door geen overdreven preutsheid aan de dag te leggen door het supprimeren van bepaalde uitdrukkingen, die hij natuurlijk gemakkelijker in deze correspondentie gebruikte dan hij overigens in zijn publicaties placht te doen. Wij voelden ons niet geroepen hier als censor op te treden en vertrouwen er op, dat geen van onze lezers blijvend letsel van deze lectuur zal oplopen.