[p. 45]

J. de Kadt Kroniek
Tegen het politieke gangsterisme

Op 20 Augustus 1940 werd Leo Trotzky, terwijl hij bezig was aan z'n boek over Stalin, vermoord door een individu behorend tot, of onder de invloed staande van de geheime Russische staatspolitie, die onder telkens wisselende namen, in Rusland en in het buitenland, het behoud en de uitbreiding van het Russische totalitarisme tracht te bewerkstelligen. Het boek over Stalin bleef dus onvoltooid. Het is in onvoltooide vorm uitgegeven door Charles Malamuth, die behalve de zeven hoofdstukken en het aanhangsel, door Trotzky reeds in het Russisch geschreven, uit het aanwezige materiaal nog 5 hoofdstukken en 2 supplementen samenstelde.

Maar ook zo is het boek nog in sterke mate onvoltooid, want terwijl de 12 hoofdstukken ons niet verder brengen dan tot de dood van Lenin, houden supplementen zich bezig met de ‘Thermidor’, d.w.z. de triomf van Stalin over de andere vooraanstaande persoonlijkheden in de Communistische partij, van Trotzky via Zinovief naar Boecharin, en met een aantal opmerkingen over de persoonlijke eigenschappen van ‘Kinto’ - het Georgische woord voor ‘gangster’, dat een van Stalins jeugdkennissen, de Bolsjewiek Mackaradze, reeds in 1923 gebruikte om Stalin te karakteriseren -, alles uiterst fragmentarisch.

Eén opmerking van 6 1/2 regel is alles wat in de 434 pagina's van dit boek te vinden is over het bondgenootschap Stalin-Hitler. En we vinden even weinig of minder over die hele periode waarin Stalin de onbetwiste leider van de Russische Staat was, over de periode dus van de Vijf-jaren-plannen, van het aan de macht komen van Hitler, van het Front populaire, de Spaanse burgeroorlog, München etc. etc. Ten slotte, hoe belangrijk de ‘Moscouse processen’ en ‘zuiveringen’ (Stalinistische woorden die zoals altijd in normale mensentaal zo ongeveer het tegendeel betekenen van wat men met die woorden wil suggereren) ook zijn, veel belangrijker zijn de sociaal-economische en culturele toestanden in Rusland en de Russische buitenlandse politiek, direct, in de relaties met andere regeringen, en indirect, door middel van de Comintern.

Het is waar dat Trotzky over de meeste van deze problemen afzonderlijke boeken heeft geschreven, maar men mocht verwachten dat dit boek over Stalin, al deze kwesties in verband met de invloed die Stalin op dit alles had - de ondertitel van het boek is: ‘An Appraisal of the Man and His Influence’ - in hun juiste proporties en samenhangen zou brengen. Helaas is dit niet het geval.

 

In z'n, onvertooide, Inleiding zegt Trotzky dat hij zich opzettelijk in hoofdzaak wil bezig houden met het minder bekende deel van Stalins leven, omdat ieder die zich voor politieke aangelegenheden interesseert wel weet wat Stalin na 1923 heeft gedaan. Deze these wordt dan even later in dezelfde inleiding volkomen weerlegd als hij schrijft: ‘I do not think that in all of human history anything could be found even remotely resembling the gigantic factory of lies which was organized by the Kremlin under the leadership of Stalin.’ Zo is het. De Russische voorstelling van de toestanden in Rusland en van de Russische buitenlandse politiek is dóór en dóór leugenachtig, en wel in een zodanige mate dat het resultaat ervan vaak beantwoordt aan de verwach-

[p. 46]

tingen door Hitler in ‘Mein Kampf’ uitgesproken: Als de leugens maar groot genoeg zijn zal de gemiddelde man niet wagen te veronderstellen dat iemand zulke brutale en voor de hand liggende leugens durft te gebruiken, en hij zal dus die ultra-krasse leugens geloven.

Welnu, niet alleen kleine reptielen als Sayers en Kahn, in hun belachelijk boek ‘De grote samenzwering’, of kleine politici als de Amerikaanse gezant Joseph E. Davies, hebben de Russische leugens geslikt, maar ook ‘grote’ politici als Benesj, Franklin D. Roosevelt en zelfs de toch uiterst ervaren Churchill.

Vandaar dat het uiterst belangrijk zou zijn geweest als Trotzky juist de Russisch-Stalinistische ontwikkeling van 1923 tot 1940 nog eens op zijn manier belicht had.

Ik zeg opzettelijk ‘op zijn manier’, omdat ik van mening ben dat Trotzky niet in staat was deze kwesties op een zo juist mogelijke manier te belichten. Want Trotzky staat tegenover de ontwikkeling van de Russische revolutie voorzien van maatstaven die tot onjuiste opmetingen moeten leiden. Hij beschouwt Stalin als het product van de Bolsjewistische partij-machine. En hij zegt dan verder, aan het slot van de inleiding: ‘That machine, with its force and its authority, was the product of the prolonged and heroic struggle of the Bolshevik Party, which itself grew out of ideas.’

Deze ‘ideas’ zijn dan die van Lenin. En die zijn voor Trotzky onaanvechtbaar. Maar Trotzky zelf had in 1903, op dat Londense congres, waar de Russische sociaal-democratie in Leninisten (Bolsjewiki) en Martowisten (Mensjewiki) uiteen viel, met Martof en met allen die op de grondslag stonden van de Westerse cultuur en de Westerse ethiek, aangegeven waarheen de Leninistische ideeën moesten leiden. Rosa Luxemburg zou het, iets later, veel duidelijker nog formuleren, en ze zou in 1918 dit alles in haar critiek op de Bolsjewistische revolutie herhalen.

Het Leninisme moest leiden tot een personele dictatuur, uitgeoefend door middel van een, tot militair instrument geworden, van ieder moreel en geestelijk leven ontdane, partij. En in de loop der ontwikkeling moest het amoralisme van Lenin (verborgen achter de formulering: ‘goed is, wat in het belang is van het proletariaat, zoals ik - Lenin - dat opvat’) onvermijdelijk leiden tot het immoralisme van Stalin, dat men zou kunnen samenvatten in de formule: goed is, wat Stalin aan de macht brengt en houdt en wat die macht vergroot.

Maar macht, zonder ethiek en zonder voortdurende contrôle en critiek, leidt onverbiddelijk tot macht om de macht en tot heerschappij van de gangsteristische idee. En de gangster van nature die Stalin was, had dus de grootste kans om aan de top te komen van de gangster-partij, die zich meester gemaakt heeft van de Russische staat en de Russische maatschappij en die zich meester wil maken van de wereld. ‘Stalin can justly say, unlike the Sun King’ (zo eindigt Trotzky zijn boek, Stalin vergelijkend met Lodewijk XIV, die zich moet beperken tot het ‘L'État, c'est moi’). ‘La Société, c'est moi’. Ja, maar dit alles lag besloten in het Leninisme, en zelfs al in een bepaalde interpretatie van het Marxisme die zegt ‘wat de arbeidersklasse doet is welgedaan’.

Trotzky heeft zich in 1917 overgegeven aan het Leninisme en aan de zo juist geformuleerde interpretatie van het Marxisme, en hij is er nooit meer in geslaagd zich daaraan te ontworstelen. Daarom is zijn critiek op het Stalinisme nooit allesomvattend geweest en daarom heeft hij zich nooit kunnen losmaken van een principiële aanvaarding van de Russische Staat, evenmin als van een kijk op de socialistische revolutie die de aanvaarding van het gangsteristisch principe in zich sloot. Het is zijn tragedie dat hij ten slotte politiek en persoonlijk aan dat gangsterisme te gronde is gegaan.

Men komt er vanzelf toe Trotzky's ‘Stalin’ te vergelijken met ‘Staline’,

[p. 47]

het boek van Boris Souvarine. En dan moet men tot de conclusie komen dat Souvarine, met zijn onafhankelijkheid t.o.v. het Leninisme en van de Russische Staat, met zijn onafhankelijkheid ook t.a.v. het Marxisme, dat hij door en door kent, een veel juister beeld heeft gegeven van Stalin, z'n leven als obscuur socialistisch propagandist, z'n verwerven van bekendheid in Bolsjewistische kringen, niet door politieke of intellectuele bekwaamheid, maar als organisator van ‘onteigeningen’ die aan de grenzen van het gangsterisme liggen, en door machinaties in de partij, z'n opkomst in de leiding van de partij als instrument van Lenin, z'n fiasco als zelfstandig leider vóór Lenins komst in Rusland in 1917, z'n verdere werkzaamheden in de organisatie van de partij, waarbij hij de politieke leiding van Lenin aanvaardt, doch tegelijkertijd een geweldige persoonlijke macht weet te scheppen als bestuurder van het apparaat. Na de dood van Lenin komt Stalin dan naar boven als de vertegenwoordiger van dit apparaat dat wil profiteren van de machtsposities waarin de Revolutie de Bolsjewisten geplaatst heeft. De wil van dit apparaat om als nieuwe heersende klasse te genieten van macht, glorie en luxe, brengt Stalin, die persoonlijk te grof is om van luxe te genieten, maar die van macht houdt als geen ander en ongelofelijk ijdel is, naar voren.

Maar Stalins gangsterisme, z'n niet terugschrikken voor welke middelen en methoden dan ook, speelt bij dit alles een grote rol, naast en benevens een realisme en opportunisme, dat altijd rekening houdt met de directe machts-verhoudingen, dat maling heeft aan alle theorie, doch de betekenis van de ‘theorie’ of ‘ideologie’ voldoende beseft om altijd een passende en ‘hooggestemde’ ideologie voor massa-gebruik gereed te hebben - al deze eigenschappen spelen hierbij eveneens een grote rol. Zo weet Stalin dan aan de top te komen, zich op den duur te ontdoen van allen die een zelfstandige rol zouden kunnen of willen spelen, en ten slotte de ‘Führer’ van de Russische staat te worden, die ook op Führer-wijze wordt verheerlijkt en niet alleen tot de grootste politicus, maar ook tot de grootste strateeg, filosoof, kenner van de natuurwetenschappen, biologie, kunst, literatuur en inspiratie van het schone, ware en goede wordt geproclameerd.

Souvarine laat ons in z'n boek zien welke grote blunders Stalin beging, zowel in z'n binnenlandse politiek (de collectivisatie) als in z'n buitenlandse t.o.v. China, Duitsland, Finland. Maar in al die gevallen was Rusland en was het regeringsapparaat sterk genoeg om hem ten slotte toch door de moeilijkheden heen te helpen.

 

In het boek van Trotzky vindt men dit alles ook, maar aan de ene kant meer beperkt, want het boek gaat eigenlijk slechts tot 1923, aan de andere kant veel uitvoeriger, want Trotzky geeft onnoemelijk veel documentatie en détails. En voor Trotzky is het buitengewoon belangrijk na te gaan wat de betrekkingen tussen Stalin en Lenin waren, en in welk geval Lenin afkeuringen uitsprak, of waar z'n goedkeuringen, als ze er waren, toch maar vrij koeltjes klonken etc. etc. Dat alles mag van belang zijn voor mensen die menen dat iedere uiting van Lenin van wereldhistorische betekenis is, voor de normale lezer wordt het op den duur vervelend. En leden van de C.P.N. e.d. voor wie Stalin de feilloze opvolger van de onfeilbare Lenin is, zullen nu eenmaal geen boek lezen van de duivel Trotzky, noch enig ander boek dat door Moscou is afgekeurd.

Maar wellicht is dit alles van belang voor die intellectuelen die in de buurt van de C.P. leven, doch die nog, ‘verkeerde’ boeken mogen lezen. Zij horen van C.P.-kant dat Stalin altijd een geweldige rol speelde in de Bolsjewistische Partij, in de Russische Revolutie, in de Burgeroorlog etc. etc. Voor deze lieden zou het een onthulling zijn te lezen - overvloedig gedocumenteerd - hoe in al de boeken die in Rusland verschenen vóór 1923, de naam Stalin ternauwer-

[p. 48]

nood genoemd werd, en hoe zelfs 10 jaar later de geschiedvervalsing nog niet ver genoeg was gevorderd om de grote fouten die Stalin in de burgeroorlog beging, volkomen te verdoezelen. Dat Stalin b.v. verantwoordelijk was voor de nederlaag van het Rode Leger in de oorlog tegen Polen, zal voor velen een verrassing zijn.

Zo kan men bij Trotzky heel veel vinden dat voor degenen die de Russische Revolutie ernstig bestudeerd hebben geen nieuws is, maar dat voor heel wat ‘radicale’ intellectuelen een heilzame ontdekking zou zijn.

Doch we weten nu eenmaal dat onze ‘radicalen’ het nodig vinden ‘Napoleon’ te ‘ontmaskeren’, doch dat ze de zoveel noodzakelijker ontmaskering van Stalin niet alleen niet volbrengen, doch integendeel als een contra-revolutionnaire werkzaamheid zouden beschouwen. Op deze wijze maakt men zich vast acceptabel voor Professor in de geschiedvervalsing, als de Russen de baas worden, en weet men zich tegelijkertijd acceptabel te maken voor stompzinnige (zoal niet Fierlinger-achtige) socialisten, die nog niet inzien dat een aanval op Napoleon en een vergelijking van hem met Hitler, in onze dagen verdacht is, als men over Stalin zwijgt.

Nog veel meer noodzakelijk dan het stelling nemen tegen Hitler (in de periode van 1933 (of 1923) tot 1945), is sedert 1945, maar eigenlijk ook reeds sedert 1923, het stelling nemen tegen Stalin. Dit is alleen mogelijk als men zonder enige aarzeling stelling neemt tegen het huidige Rusland en tegen geest en werkelijkheid van het Bolsjewisme. Dat geschiedt met grote duidelijkheid en volkomen consequent in Souvarines ‘Stalin’. Het gebeurt met veel voorbehoud en halfslachtigheid in Trotzky's ‘Stalin’. Daarom heeft het boek hoe overrijk gedocumenteerd ook, toch slechts een beperkte waarde. Maar binnen die beperking is het voortreffelijk.

Stalin heeft de voltooiing van dit boek met geweld belet. Maar al heeft hij Trotzky vernietigd, de vernietiging van zijn reputatie door Trotzky's boeken zal hij slechts kunnen verhinderen als hij er in slaagt de wereld te veroveren en de heerschappij van de grote leugen overal zo te vestigen als ze in het huidige Rusland gevestigd is.



illustratie