61. E. du Perron aan M. ter Braak
[14 of 15 Mei 1931]

aant.

Beste Menno, Hierbij een verzoek om een bijdrage voor een juveniel Couperus-nr. Als je er niet al te veel moeite mee hebt, zend dan iets. Ik ga ook probeeren iets ineen te flansen, dat niet al te gek is. Als het oudere heeren waren geweest, gaf ik zeker niets, maar dit jeugdig enthousiasme voor Couperus verdient wel een kleine belooning. En als we er maar even voor gaan zitten, komt er wel wat ‘behoorlijks’, dunkt me. Twee blzn. zijn wel genoeg.

Ik krijg nog over allerlei dingen antwoord, dus schluss. Je

E

Het stuk over C. hoeft geen artikel te zijn: desnoods een bou-

[p. 93]

tade, een stuk dialoog, een poëem, een poëem-in-proza, een fragment van een brief. Ik vind zulke ondernemingen op zichzelf ook altijd verdomd vervelend, maar in dit geval wil ik er toch wel iets voor doen.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie