272. E. du Perron aan M. ter Braak
Bellevue, Zaterdag. [3 December 1932]

aant.

Beste Menno, Ik kreeg vanmorgen werkelijk een zielschok van blijdschap toen je St. Nikolaasgeschenk kwam. Ik was al blij toen ik dacht dat je het mij te leen zond, maar de opdracht erin deed Bep en mij huilen van vreugde. Als Bouws nu nog de Verz. Gedichten voor mij koopt (ter bespreking), maak ik over

[p. 374]

een tijdje voor Forum nog een stuk over Lawrence, als je dat wilt. Tenzij jij daar zelf voor voelt?

Op ditzelfde oogenblik wordt er een brief van je binnengebracht. - O, neen! het is een brievenpak! Maurice, Bouws en Greshoff, dat moet ik even uitzoeken. - O, wacht, Greshoff is van mijzelf, gaat dus gewoon in het laadje. Maurice is best en Bouws ook; ik heb op dit alles niets te zeggen, ik hoor graag wat er besloten wordt. Die Panopticum-kwestie blijft vervelend; zoo kreeg ik van Bouws een brief dat hij het sonnet er maar uit gegooid had, omdat jij gezegd had dat ik dat introk. Voor zoover ik mij herinner hadden wij in laatste instantie juist besloten dat het sonnet verschijnen zou en jouw Albatross-stukje zou worden uitgesteld. Blijkbaar heeft Bouws daarvan niets meer gehoord - ik dacht dat jij het hem zeggen zou - en heeft hij zich aan de eerste opvatting gehouden. Ik vind dat wel vervelend, maar het schijnt niet anders te gaan. En Maurice voelt natuurlijk weinig voor het ‘geëmancipeerd cretinisme’. - Het inkorten van Minne vind ik arbitrair. Ik zou daar ook tegen zijn geweest; misschien omdat ik zoo goed voelen kan hoe beroerd Minne zooiets vindt. Als hij er dus mee accoord gaat, voel ik het meeste voor het plan van Bouws om dat z.g. aparte stukje nòg in Januari te zetten.

De brieven stuur ik aan Bouws terug.

Ik wou je graag Gamiani cadeau geven - als premie op de rest of ook voor Sinterklaas, dat duvelt niet. Je hebt dus nog fl. 5.- aan boeken van me te ontvangen; onthoud je dat? Vroeger of later zend ik je die. Of wil je de complete Louijs voor fl. 20.-? Dan heb je er fl. 5.- van betaald, en krijg ik bij gelegenheid nog wel eens fl. 15.- van je. Zeg gerust als je er niet voor voelt, want ergens heb ik toch nog een zwakje voor die 6 dln. Louijs, en ik kan je natuurlijk later eens best wat anders geven.

Ik ben benieuwd of je het groote pak nu al hebt. Laat je Gamiani inbinden? Het is toch heusch wel een ‘meesterwerk’ in het soort. - Van vergelijking met Laclos' boek voor mijn gevoel geen sprake. De Liaisons zijn toch in de eerste plaats een psychologi-

[p. 375]

sche roman, en staan dichter bij Clarissa Harlowe dan bij de werkelijke erotica.

Wat Lawrence over Point counter Point zegt, vind ik heel curieus, vooral in verband met wat jij zegt over die ‘amoraliteit’ of ‘durf’ van Huxley. Ik geloof dat ik het alleen niet mee kan vòelen omdat ik dan blijkbaar behoor tot de menschen ‘who know not what they reading’ - want de gedurfde strekking of wat het zijn mag bij Huxley glijdt absoluut op mij af. Kàn het zijn omdat ik teveel Gamiani's gelezen hebt?

Ingesloten twee Fransche aanteekeningen die ik maakte voor de N.R.F. Ik hoop dat ze zonder wijziging worden geplaatst.

Van X. ontving ik geen syllabe antwoord. Ik ben benieuwd naar berichten over het bezoek van X. [...].

Mijn solliciteeren bij Het Vaderland liep totaal mis. Te lang om je hier uit te leggen, te akelig ook. Bep heeft nu een kans gewaagd en gisteren - in de fossielenatmosfeer van de Bibliothèque Nationale - bij Jove, den brief geschreven, waar ik totaal op ben gederailleerd. Het zal wel op nix uitdraaien, maar de kàns is nu gewaagd.

Ik wou dat Vic me wat bezorgde en jou uitlegde wat hij voor te stellen heeft. Kan je er geen werk van maken? Ik moèt er iets bijverdienen, willen we hier kunnen blijven. Gisteren solliciteerde ik bij zekeren heer Vrede, directeur van het Holland-gebouw van de Cité Universitaire, naar een postje van bibliothecaris of iets aanverwants. Ik scheen een goede kans te maken, maar één ding geeft den doorslag: er is geen geld.

Het is trouwens duidelijk dat al deze monumenten voor de bourgeoisie en bourgeoise samenleving hun laatsten tijd doormaken. Iedereen praat van communisme; zelfs Gide heeft een communistische acte van geloof opgezegd, en is half en half toegetreden (half en half, omdat hij dat nu eenmaal altijd doet). De representant van de Sovjets in Parijs schijnt er verrukt mee te zijn.

Het idee om, na Elsschot, nog jeugdverzen - of ‘jeugd’ in verzen? - van Dèr Mouw te geven is prachtig; en natuurlijk ook het idee om er een portret bij te doen. Wij moesten méér zulke

[p. 376]

dingen doen. - Van Schendel sprak me van ‘heele knappe’ Italiaansche schrijvers (jongeren), die in Genua hun tijdschrift uitgeven, en een nummer willen wijden aan Hollandsch verhalend proza. Greshoff zou daarvoor de inleiding schrijven, en Prampolini, het talenwonder, vertaalt. Zij willen vooral proza van Holl. jongeren: Van Schendel noemde Marsman, Slauerhoff, Helman. Kunnen wij niet een speciaal-nummer van Forum aan jong-Italië wijden?

Ik geloof met jou dat Huxley een goed vriend geweest moet zijn; al was het alleen maar om zijn aanhankelijkheid en bewondering door dik en dun voor Lawrence. Maar de toon van zijn proza is, vind ik, vervelend; de toon van Lawrence's proza trouwens niet minder. De eene is langdradig van koppige zwaarte, de andere van meelige gracieusheid. Als mensch zou ik wschl. véél beter met Lawrence hebben kunnen opschieten dan met Huxley; verwànt voel ik mij met geen van de twee. - Maar misschien wordt na lezing van de Letters mijn oordeel over dit alles gewijzigd. Ik zou graag mijn stuk over de revolutie terug hebben, om daar ook overal oordelen en gevoelens te wijzigen - of althans, toe te voegen - ik heb anders het gevoel dat het ten opzichte van mijzelf een slecht artikel wordt. Over die toetreding van Gide tot het communisme wou ik ook wel wat zeggen. Wil je Bouws vragen mij dat stuk aangeteekend weer op te zenden? Ik geloof dat ik je nu op alles geantwoord heb; dus nogmaals veel dank voor het cadeau, een een hartelijke hand van je

E.

Ik vertaal een novelle in brieven van Landor, misschien voor Groot-Nederland, en schreef voor dat blad een dialoog over het detective-verhaal, waarvan ik je een doorslag zal sturen. - Met Dumay ben ik nog niet kunnen doorgaan.

Vestdijk over Valéry: kent Vestdijk genoeg Fransch om precies te zien hoè duister het is? Ik betwijfel het. Maar het gaat misschien om wat anders.

De plaatjes van Gamiani zijn niet zóó goed, als jij schijnt te denken. Er bestaat op dit gebied heel wat beter werk.

[p. 377]

Wat beteekent het kruisje: x na je ‘hartelijke groeten’?

Ik hoop dat ik spoedig tot lezen kom van Lawrence's brieven, het deel ziet er zóó aanlokkelijk uit. De plaatjes zijn ook prachtig, L. zelf over het algemeen erg sympathiek, met en zonder baard. Ik heb in een jeugdportret den jongen schoolmeester herkend met het stijve boord waarover Mellors het heeft; en wat is Frieda soms leelijk! en wat een prachtspecimen van ridiculiteit is die Naktkultur-reproductie in kleuren, en hoe kinderachtig belabberd heel Lawrence's teekenkunst. Erg veel zelfkritiek had hij althans niet te verduren. - De Gemeenschap zal ik inkijken en je dan terugsturen.

Ik heb het gevoel dat ik je nog iets vertellen of antwoorden moet, maar weet niet wat - dus tot later. Misschien heb jij op een vorigen brief van mij ook nog niet geantwoord? Mijn geheugen lijkt naar niets tegenwoordig.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie