Menno ter Braak
aan
H. Marsman (Utrecht)
Den Haag, 3 januari 1935
Donderdag
B.H.
Je briefkaart ontvangen. Schikt het jullie als ik (ev. met Ant) Maandagmiddag (tusschen 3 en 4) kom? Ik (wij) blijf (blijven) dan eten en gaan 's avonds weer weg. Op die manier is het toch wel de moeite waard. Ik wil je graag weer eens zien en ‘herkennen’.
Je stuk heb ik nu grondig gelezen. Het wordt een fel debat, omdat het stuk volkomen ter zake is en, voor mijn gevoel, de eerste behoorlijke reactie op het ‘Démasqué’, voel ik me ook in mijn sas voor het antwoord. Ik heb hieraan houvast, ik zie precies, waarom je zoo redeneeren moet en... maar mijn argumenten houd ik nog maar geheim. O.a. zal ik je natuurlijk met Nietzsche himself bekampen.
Morgen geef ik het stuk door aan Vestdijk, maar het is zeker in orde. Het lijkt mij een van je allerbeste essays.
Schrijf me dus nog even. Als er onverhoopt een verhindering zou komen door de krant, telegrafeer ik dan.
hart.
je M.
Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek