Menno ter Braak
aan
H. Marsman
Den Haag, [30 november 1937]
Den Haag, Dinsdag
B.H.
Otto III heb ik vandaag als aangeteekend drukwerk aan je adres verzonden.
Verder is er een kleine ramp gebeurd met Paulus. Onze ‘dominee’ Rademaker, groot warhoofd, hoewel goed mensch, medewerker voor geestelijke belangen en nachtleven, heeft het recensie-exemplaar van Paulus in handen gekregen buiten mijn weten om; want Meulenhoff had mij een afzonderlijke exemplaar gestuurd, dat ik voor hèt recensie-exemplaar heb gehouden!! Gevolg: door een toevallige mededeeling hoor ik zooeven, dat deze doom zijn artikel over Paulus al gezet klaar heeft liggen, voor a.s. Zondag! D.w.z., dat hij er een klein vroom verhaaltje over vertelt, en verder 1 kolom citeert. Ik heb direct Schilt opgebeld, die dit misverstand ook zeer pijnlijk vond, maar er ook bezwaar tegen had, dat ik voor hetzelfde Zondagsblad een tweede artikel zou schrijven. Het gaat nu zoo: het geknip en gemeier voor de dames van Borel verschijnt a.s. Zondag; de volgende week schrijf ik dan mijn artikel... waarin ik dan, godbetert, vanwege de solidariteit van de krant nog gebonden ben aan het geouwehoer van den doom! Ik ben razend, maar wat te doen? Over het boek schrijven wil ik in ieder geval, nu ik het gelezen heb, want ik vind het zeer de moeite waard, en een prachtige aanleiding voor een essay. Ik heb het schrijfsel van Rademaker nog niet onder oogen gehad, want de ontdekking deed ik telefonisch, thuiszittend, en ijverig bezig n.b. om mijn Paulus-essay voor te bereiden: maar het zal wel infect zijn van onbegrip.
Schuld heeft eigenlijk niemand en iedereen; het is een malle samenloop van omstandigheden, waarvan ik alleen dupe ben. Want ik moet nu nog als de bliksem andere stof zien te vinden voor mijn artikel voor a.s. Zondag. Hoe weet ik momenteel nog niet. Maar jij en Thelen weet nu tenminste, hoe de vork in de steel zit.
Ik zond je het eerste stuk over Multatuli en een stuk over Kafka-Brod. De gedateerde inhoudsopgaven die je vroeg krijg je binnenkort.
Hart. gr. uit pechstemming aan de kolonie en van Ant mede,
Menno
Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek