Menno ter Braak
aan
H. Marsman
Den Haag, [7 juli 1938]
7 Juli
B.H.
Ik ben blij, dat je weer ‘opduikt’, want ik was je compleet kwijt! Het was me wel bekend, dat je naar de Alpen verdwenen was, maar waar wist ik niet. Nu hoor ik op het red. secr., dat je adres daar al bekend was. Ik heb nog eens extra geaccentueerd, dat men je die Zondagsbladen geregeld moet sturen. Het Zaterdag w.bl. van 2 Juli, waarin mijn referaat van het Marsman nummer, zend ik je met gelijke post.
Wij vertrekken 17 juli naar Juan-les-Pins. Ons adres is daar, bij Jan Greshoff: Villa La Verne, Chemin François Gairaud, Juan-les-Pins (A.M.) France. Wij blijven daar, denk ik, tot ± 10 Aug., om dan via de Provence af te zakken naar Nederland.
Je stuk over M.t.B. heb ik nu grondig herlezen en wederom uitstekend bevonden; de levende weerlegging van het zure en rancuneuze stuk van Stuiveling. Alleen kan ik me niet vereenigen met je herleiding van de ‘Christenen’ tot het ressentiment van Nietzsche, waarbij je m.i. vergeet, dat de ongelijkheid (Augustinus) en de daarmee samenhangende paradoxale positie van het Christendom niet bij Nietzsche te vinden zijn. Ik erken, dat ik het ressentiment bij Nietzsche vond, maar het is niet het centrale punt van mijn boek geworden. Maar dit is een detailquaestie. Als geheel is je stuk voortreffelijk, en bovendien voor mijzelf in vele opzichten een goede ‘wrijfpaal’.
Wij zien Salden nogal eens. Hij is erg aardig, maar heeft wel een leelijke knauw gekregen door die vervloekte emigratie. Kurt Lehmann heeft een uitstekend boek geschreven; enorm ver uit boven zijn eersteling, eigenlijk op een geheel ander plan. Ik las het in één dag geboeid uit.
Hart. gr. voor jullie beiden
je Menno
Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek