Menno ter Braak
aan
D.A.M. Binnendijk (Baarn)

Amsterdam, 21 april 1929

21 April 1929

Beste Dirk.

Gisteren je epistel ontvangen. Helaas, ik kan voorloopig nog geen Carnavalsfragment leveren, want ik ben vanaf morgen leeraar te... Zalt-Bommel! Bolkestein verzocht me voor eenige dagen daar te gaan waarnemen, en ik meende het maar te moeten doen. 15 uur geschiedenis, dus niet al te veel. Ik ga zoolang in Tiel wonen, want Bommel is een afgrijselijk oord. Duurt tot de groote vacantie. Overigens heb ik er verschrikkelijk het land over, dat ik nu de laatste eindsprint van het Carnaval weer uit moet stellen! Misschien dat het meevalt, en dat ik nog veel tijd over heb; maar toch de eerste twee weken zeker niet. Het spijt me erg; het zal, vrees ik, nu wel Augustus of September worden, voor ik iets uit handen kan geven. Er zijn wel vijf hoofdstukken af, maar ik moet er nog zoo veel aan omwerken, dat ik ze liever niet in dezen vorm ter publicatie afsta. Maar graag zal ik, als ik eenigszins kan, wat copy leveren, over de film of over Ludwig.

Ik beleefde inmiddels een zoo romantische geschiedenis, dat ik die alleen maar mondeling kan vertellen. Misschien, dat ik Zaterdag a.s. nu eindelijk eens bij jullie kan komen? Er kwam weer iets tusschenbeide de laatste maal. - In Dordrecht maak ik zeer goede kans, maar dat hangt nu natuurlijk ook van mijn prestaties te Bommel af, van welke boerengemeente ik zoo zeker nog niet ben. Bij Casimir was ik ook, maar dat lijkt me uitgesloten. Overigens zeer halfzacht; Caas zelf is er helaas nooit meer.

Gisterenmiddag Liga, aardig programma met nederl. film ‘Stad’ van Bon. Aangezien de pianist gek was geworden, moest ik zelf accompagneeren. Oom Jan uit Tiel was aanwezig!

Schrijf nu nog even, of jullie Zaterdag en Zondag onbezet zijn, dan doe ik mijn best. Und jetzt - nach Bommel!

Groet h. Enny

h.gr. en poot van

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie