Menno ter Braak
aan
C.H. Bos-Everts
Amsterdam, [17 april 1929]
Heel veel dank voor je lieve brief, die ik thuis vond, toen ik, ook al doodop, van de drukkerij kwam. (Ik moest n.l. vandaag ook nog en passant in den Haag bij den profeet Casimir naar een baantje solliciteeren). Maar luister nu eens, Lieneke; ik wil niet meer antwoorden, ik wil je eerst zien. Dezen morgen kreeg ik een woedende brief uit Arnhem: waarom ik Zaterdag niet gekomen was. Ik blijk me n.b. een week vergist te hebben, zoodat het maar goed is, dat je niet naar Arnhem, gegaan bent! Maar wat beter is: ik ben nu na de Liga-matinee vrij! Ik heb nu het volgende plan:
Jij komt 11.57, Zaterdag, in Amsterdam. Ik haal je af en we lunchen in de stad. Je kunt 's middags in het Centraal Theater de Coquille zien, die we als extranummer aan het programma toevoegen. Daarna heb ik alle mogelijke tijd, en Zondag ook.
Ja, hoe het me ook spijt, ik kan je niet spoorslags aan een dienstbode helpen, ben volledig leek op dat terrein! Maar dat is toch geen reden, dat jij je overstuur werkt? Doe nu, wat ik je als programma opgeef, dan kom je er toch ook even uit. (Dit als het motief, dat voor je geweten zou kunnen dienst doen). En bedenk daarbij, dat ik a.s. Dinsdag waarschijnlijk... in Zalt-Bommel voor eenige boertjes aldaar geschiedenis sta te doceeren! Ik heb n.l., ook al vandaag, een oproep van den inspecteur gekregen, om dadelijk een vacature in dat nest waar te nemen; en ik voel me tegenover mijn schuldenlast verplicht het te accepteeren, al schrei ik tranen om mijn boek, dat vlak bij het eind liggen blijft. Ik zal het maar doen; het duurt tot de groote vacantie. Ik voel het nog altijd als iets dolzinnigs: ik leeraar, voor een klas. Ik kan me nooit ernstig gedragen. Maar enfin. -
Dus: kom, als je eenigszins kunt, Zaterdag 11.57. Kan het nu werkelijk helemaal niet, dan kom ik, zoo gauw ik uit het Centraal Theater weg kan, naar Eindhoven. Maar het is natuurlijk veel eenvoudiger als je hier komt; en bovendien: de Coquille, daar kom je toch eigenlijk voor? <Vier maal ‘kom’ ben ik moe, of is het symboliek?>
Bel me nu Vrijdagmorgen tusschen half elf en half twaalf even op bij de drukkerij Clausen 40851, en zeg me dan, wat je doet. Goed? Je bent er heusch schuld aan, dat ik me in de Arnhemsche datum vergist heb...
Dag!
je Menno
Hoe je de vergeeflijke zwakheden van mijn moeder kent: o, dat heb ik al lang geraden! Zooveel detective ben ik nog wel!
Origineel: particuliere collectie