D.A.M. Binnendijk
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

Amsterdam, 7 mei 1931

Amsterdam, 7-V-31

Beste Menno,

Ik zou je nog schrijven over Hampton Court. - Hoewel mijn totaal-indruk niet onverdeeld gunstig is, moet ik beginnen met je te zeggen, dat de laatste twee hoofdstukken m.i. verreweg het beste zijn geslaagd; en dat opent perspectieven voor de toekomst. De beginstukken, en ten deele ook de andere deelen, zijn nog in een te beschouwelijken toon geschreven en vooral <zijn de gebeurtenissen erin> vanuit een <te> (zelf)beschouwend standpunt gezien. Met zelf bedoel ik niet: jou, maar de hoofdfiguur uit het boek. Pas verderop komt de figuur werkelijk als figuur los van zijn overwegingen te staan en leven ook de anderen daardoor meer op zichzelf en niet louter als tegenspelers van Andreas, die niettemin alleen krachtens hem bestaan.

De betrekkelijk onbevredigende eindindruk baseert zich op het feit, dat het heele boek mij te veel als een constructie aandoet. Jij zelf hebt te duidelijk de draad in handen genomen en noodlotje gespeeld. Dat is natuurlijk geen bezwaar, als het maar niet merkbaar wordt. En tot mijn spijt is mijn reactie op het werk juist een zekere geïrriteerdheid: het gaat precies als het moest gaan. Ook - iets anders - doen mij de z.g.n. gewone dingen, de vlotte opmerkingen, de banale scènes, te opzettelijk aan, te veel genoteerd als elementen ter afwisseling dan dat zij klemmende beteekenis krijgen. Het begin vind ik bepaald geen roman. Dat interesseert jou nu wel niet, maar een boek-zonder-meer vereischt toch een eenheid van toon en conceptie. Welnu, die bespeur ik niet. <(Verderop wél, natuurlijk)> Er zitten in de slothoofdstukken uitstekende psychologische treffers, raak, en goed in de atmosfeer gesitueerd, maar er zijn in de begin- en middendeelen ook hopeloos onbelangrijke brokken. Zoo kan ik de geschiedenis van den Generaal niet anders zien dan als een truc, een kwasi-diepzinnig, maar in wezen een door-en-door bedacht en gezocht grapje.

Wegens bezuiniging - dat bleek noodzakelijk - kunnen we voorloopig niet naar Rotterdam komen. Wij moeten a.s. Zaterdag en Zondag naar Bep, maar dan blijven wij tot de groote vacantie in A. Wij hadden allang met haar afgesproken nog eens te komen, dus dat gaat door. Maar kom jij nu bij ons, bijv. Zondag over een week voorloopig. Of anders eens een Woensdagmiddag en Donderdagochtend.

Schrijf in elk geval weer eens. Hoe gaat alles?

Een hartelijke poot van ons beiden,

je Dirk

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie