Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Zutphen]
Rotterdam, 17 december 1931
Rotterdam, 17 Dec.‘31
Beste Ant
Je stilzwijgen begon me juist eenigszins te verontrusten, ik veronderstelde al, dat je griep zich een beetje ‘in die länge gezogen’ had, toen je brief kwam. Inderdaad, de afspraken loopen hopeloos vast. Maar de eeuwigheid is er ook nog. - Ik krijg Zaterdag a.s. (dus overmorgen) vacantie en verdwijn, ook al wegens mijn slechte financieele omstandigheden, tot Nieuw Jaar naar Eibergen. Maandag moet ik Zutfen passeeren; als je me dus wilt spreken, behoef je maar een signaal te geven, en ik blijf eenige uren hangen. Vaste plannen heb ik niet, behalve dan, dat ik een paar hoofdstukken van een roman wil schrijven in de vacantie. - Misschien is het dus het beste, de afspraak in het Westen tot 1932 uit te stellen.
Ik kan je me bezwaarlijk voorstellen als balmoeder; het is zeker (veronderstel ik naar oude reminiscenties) de gymnasiumfuif, waarheen je je onmondige zuster moet begeleiden, of vergis ik me daarin?
Zeer benieuwd naar je opinie over H.C. Mijn adressen zijn: tot Zaterdag hier, Zaterdag en Zondag bij mr. J.C. Bloem, Breukelen, daarna tot Nieuwjaar Eibergen.
Ik hoop, dat de gevolgen van de griep meevallen. Wees voorzichtig, het is een hardnekkige affaire, weet ik uit ervaring. Overigens is het stadium van reconvalescentie heel prettig, om ‘bij te lezen’.
hart. gr.
je Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum