Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Zutphen], [na 4 april 1932]

Beste Menno.

Dank voor je brief. Zulke ‘relletjes’ hebben tenminste deze goede zijde, dat ik nog eens wat meer met de post krijg.

'k Vind het toch kinderachtig hoor, het heele gedoe zoo op de spits te drijven; ik vermoed haast dat Scholte eenige nattigheid voelt, hij is nu tenminste gered. Het omgewerkte stuk stuur ik maar direct terug, omdat ik vermoed, dat je 't noodig hebt. Het blijft even goed; het naschrift is ontroerend. De brief van Jordaan is aardig, inderdaad een bewijs voor zijn goede hart.

13 April kan ik onmogelijk in Rotterdam komen. Donderdag de 14de is Mineke nl. jarig en moet ik de dag te voren gebruiken om alles voor te bereiden voor haar feest. Haar eer is er volgens haarzelf mee gemoeid, hoé de partij slaagt. Ze zit nu al danig in de rats of alles wel goed zal komen! We moeten nl. concureeren tegen danspartijen en bioscoopvoorstellingen. Ik ben nu nog ‘kunstmoeder’ en wil trachten ook een goede te zijn. Anders wel jammer!

Maar laat het daarom niet overgaan, je kunt zonder mij ook wel varen, en er is misschien later nog wel eens een gelegenheid.

Mineke en ik gaan naar een concert, ‘Die Schöpfung’, zware avond.

'k Stuur de rest der brieven deze week nog terug.

Dag hoor!

Hart. gr.

Ant

 

Nog bedankt voor de foto!

Hoe wordt het met mijn exemplaar ‘Filmliga’? Dat loopt nu zeker ook gevaar.

Dag!

Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie