Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]
[Scheveningen], [21 oktober 1932]
Lieve Menno.
Dank voor je brief van vanmorgen, maar ik had geen tijd meer terug te schrijven. Ik moest nl. een karpet koopen voor de voorkamer in de Rozenhoflaan. Moeilijk is dat! Je moet iets hebben, wat bij die ouderwetsche boel past en wilt toch niet iets koopen, wat je zelf niet mooi vindt. 'k Heb nu maar een paar op zicht laten sturen.
Aardige man, Greshoff. 'k Begrijp, dat het je een beetje dwarszit. Ik geloof ook wel, dat de opgave in ‘Dumay’ gemakkelijker is dan in H.C., maar komt daardoor een boek op een ander plan? D. is erg vlot, wel gevaarlijk vlot misschien; maar jou kennende geloof ik toch niet, dat je dat in een boek als D. moet verwerpen. ‘Bernard Bandt’ is dat het boek van Robbers?
We praten er Zondag nog wel over. De brief heb ik doorgestuurd naar Eddy.
Toen ik vanmorgen naar Leiden ging, zag ik op 't perron opeens Mechanicus. 'k Schrok wel even, want ik ben eigenlijk eenigzins bang voor hem. Maar hij kende me direct, dus was er geen ontkomen aan. 'k Verdenk hem sterk van Ottensche mentaliteit t.a.z. van ‘bed en wereld’. Maar ik was erg op dreef, stom eigenlijk, want ik weet, dat hij me aardig vindt (op z'n Mechanicus's) misschien daarom. We hebben hevig zitten redeneeren; hij kwam net van ‘Ludwig’, die hij had geinterviewd. Stupide. 'k Heb hem aangeraden, zulks niet in het Handelsblad te verbergen; de menschen gelooven het toch niet.
Onthoud goed wat de man zegt. Naast de courant wensch ik nog mondeling verslag, jammer dat ik er niet ben.
Gisteravond zijn Map K. en ik met de Pipa naar de bios geweest! ‘Moderne bruidsschat’ of zooiets, Martha Eggerth. Wel leuk het geheel. Alleen een walgelijk dansende juffrouw op het tooneel, een Spaansche moest het verbeelden, ze zag tenminste eenigzins olijfkleurig. De pipa vond dat ze eens in 't bad moest. Z.Ed genoot zeer (niet v.d. juffr.!), tracteerde op ‘Norico ijschocolade’ in de pauze en op een taxi na afloop.
Leuk uitje! Map is heusch erg aardig, jammer dat ze zoo'n man als Louis genomen heeft, een goedzak, maar verder ook niet veel.
Wat een storm hè, Dinsdag. 's Morgens ben ik naar het strand geweest. Op de werkrooster stond anders [?] ‘Drijver, de godsdienst’ dus ik had ook nog het leuke gevoel eruit te knijpen. 'k Ben onverbeterlijk, geen grein plichtsgevoel, maar als het toch zulk weer is, kan niemand dat toch van je eischen? 't Was hier reuze! de zee kookte gewoon (mooie uitdrukking, maar 't is werkelijk zoo!). 't Was jammer genoeg net eb, 's middags stond het water tegen de boulevard. 'k Woon hier toch goed. 't Was anders levensgevaarlijk, de dakpannen vlogen over de straat.
'k Heb vanmiddag ‘Lijmen’ uitgeleend, aan een aardige meneer, al was het een sabeldier.
Vervelend, dat je Moeder voor niets opbelde. 'k Ben ook zoo stom in 't onthouden van nummers; m'n gironummer onthou ik aan een jaartal. Ik zal haar even schrijven.
Ik kom langzamerhand wat op dreef. 'k Verheug me nu zeer op Zaterdag en Zondag. Ik ben niet zoo zelfstandig, als soms wel lijkt.
Ik neem de trein weer van 5.07 uit Leiden. 'k Ga dan direct door naar de Bijenkorf. Met welke tram? maar dat vind ik wel uit! 'k Zal m'n koffertje maar in depôt geven.
Dag hoor.
Tot ziens!
Veel gr.
je Ant
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum