Menno ter Braak
aan
Ant ter Braak-Faber [Zutphen]
Eibergen, 30 december 1935
Eibergen, 30 Dec. ‘35
Liefje
Hierbij (het rijmt) het beloofde briefje. Ik heb niet erg veel te vertellen, want ik heb niet veel anders gedaan dan vegeteeren en helaas voor Het Vad. werken. Het stuk van Marm [?] is vertaald, wat me een heelen middag kostte, en vandaag moest ik mijn Zondagsartikel al weer maken. Ik heb het maar gehad over ‘300 Negerslaven’. Ook dat is al op de post. Nu zijn er verder geen plichten meer, voorzoover ik zien kan. Morgen hoop ik nu weer te kunnen schrijven.
Henny en Rien Marsman (de laatste facultatief, want zij is nog ongesteld) hebben gevraagd, of zij het week-end van 4-5 Jan. bij ons konden logeeren. Hun tocht naar Brussel gaat n.l. niet door. Ik heb hun geschreven, dat het mogelijk was. Er is toch niets anders?
Verder is Wim hier onlangs teruggekomen met den trein, na zijn auto al bij Borculo (op de heenweg!)geruïneerd te hebben achtergelaten. De motor is absoluut vernield, zoodat de reparatie nu liefst f 120 kost! De ‘kachel’ wordt ‘opgestookt’
(d.w.z. gesleept) naar den Ford-dealer in Enschedé en is dan niet voor Zaterdag a.s. klaar! Z.Ed. zal dus met ons Woensdagav. per trein terugkeeren en dan Zaterdag weer naar het Oosten reizen. Een fraaie geschiedenis. Alleen Victor moet geheel kalm zijn gebleven bij de ramp; zij hebben trouwens met een huurauto den trein in Zutfen nog kunnen halen. Een en ander wekte ontsteltenis, maar ook vermaak.
Ik heb vannacht gedroomd, dat Malraux een Engelsche dame was, met valsch haar en lange rokken. Wat zou dat beteekenen? Het gekke was, dat ik me absoluut niet verbaasde over het feit, maar wel even dacht: ‘Hoe is het mogelijk, dat ik haar voor een man heb aangezien, vroeger?’
Ik kom in Zutfen al vrij vroeg, a.s. Nieuwjaarsdag, want de trein van 11 loopt niet, de wagen is onklaar en 3 uur is me te laat, gegeven het verlangen je weer in de oogen te zien. Dus zal ik al aan het station zijn te vinden om 9.46. Maar blijf gerust slapen, ik vind mijn weg wel!
Mijn nieuwe agenda (met Wereldklok) heb ik vandaag ontvangen. Het jaar 1936 kan beginnen. Op het oogenblijk, dat ik dit schrijf, is het te Athene 10 ½ uur en te Peking 4 ½ uur in den morgen. Hier is het 8 ½ uur.
Nu, tot overmorgen! Wij zullen hier volgens nu al nauwkeurig gefixeerde uurtabel het oude jaar uitzitten. In Zutfen gaat alles minder nauwgezet, gelukkig. Maar ik zal probeeren niet vervelend te zijn.
Dag! Ik omhels je en verwacht je Woensdag in zwarte jurk en blauw gestoomd kraagje.
je Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum