Menno ter Braak
aan
Victor Varangot
Amsterdam, 29 mei 1933
29 Mei '33
Amice,
Mijn serieuze verontschuldigingen, dat ik je pas heden antwoord. Ik vind het werkelijk vervelend, dergelijke redacteuren-allures te hebben aangenomen; maar ik werd begraven onder allerlei werk, de laatste weken. Een volgende maal beloof ik beterschap!
Je essay over de hypodimensionaliteit interesseerde me zeer zeker, maar ik vind het oneindig veel slechter geschreven dan het ‘Evangelie’. Niet alleen ‘slecht’ als esthetische truc bedoeld, maar helemaal; het blijft zo een betoog, het ‘verführt’ niet. Ik zeg: nou ja, het sluit als bus, maar het zou ook anders kunnen. Als je het geheel in den stijl van de hoe-gelijkenis had geschreven, zou het beslist beter zijn. Het is nu dor, en scherpzinnig zonder overtuigingskracht. Ik voor mij zou je adviseeren, het stuk niet alleen om ter werken, maar in een volkomen andere toon te schrijven, ‘verführerisch’, niet met de lichtelijk pedante argumentatie.
‘Brief over de Maas’ als geheel m.i. gewild, met aardige [x], maar toch niet goed, altijd volgens mij.
De gedichten vind ik ronduit snert. Houd me dat ten goede. Die parels uit een décolleté visschen waren valsche parels? Dat is toch te goedkoop, lijkt me, te tragisch - van - het - levenslied! En die ‘witte borsten’ zijn ook niet duur.
Neem me niet kwalijk, dat ik je op den man af schrijf en niet slapjes beleefdheden zeg. Je essays (ook dit over de hypo-etc.) vind ik de moeite waard, en daarom vind ik het ook de moeite waard, eerlijk te zijn.
Laat nog eens iets hooren en stuur weer wat!
V.gr.
Origineel: Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam