Victor Varangot
aan
Menno ter Braak

Brussel, 9 februari 1940

Brussel, 9 Februari 1940

 

Beste Menno,

Het is mij ter oore gekomen dat er binnenkort een Slauerhoff-tentoonstelling in de Bijenkorf te 's Gravenhage gehouden zal worden. Hoewel het mij verder niets aangaat zou het mij toch spijten wanneer deze belangrijke collectie op de een of andere wijze gehavend werd. Daarom voel ik mij verplicht de Slauerhoff-commissie het volgende mede te deelen.

Twee jaar geleden organiseerde de Bijenkorf te Den Haag een Karel van de Woestijnetentoonstelling. Op verzoek van het K.v.d.W.-genootschap heb ik de verzameling boeken en manuscripten die tentoongesteld zouden worden overgebracht van Brussel naar Den Haag. Hoewel men van te voren bericht had gezonden aan de Bijenkorf over het tijdstip dat de boeken en MMSS gebracht zouden worden wist men er niets van af, de brief was weg, had men niet ontvangen, later vond men hem toch. Maar er was niemand die er eigenlijk goed mee op de hoogte was. Ik had een inventaris in duplo bij me en heb die nauwkeurig vergeleken tezamen met een afdeelingschef van de Bijenkorf. Deze man was echter zeer weinig bibliophiel te oordeelen naar de wijze waarop hij de boeken hanteerde. De dame die zich er eigenlijk mee bezig schijnt te houden, een mevr. Van der Heide, was afwezig. Dit ten eerste. Ten tweede een veel ernstiger feit. Eenigen tijd later kreeg het K.v.d.W.-genootschap het verzoek van de Bijenkorf om een bepaald boek aan de tentoonstelling toe te voegen. Het genootschap voldeed hieraan hoewel het een zeer zeldzaam exemplaar was. Het curieuze van de heele zaak was nu dat na afloop van de tentoonstelling toen de collectie geretourneerd werd juist dit boek verdwenen was. Behalve dit waren er nog enkele bladzijden van een manuscript weggeraakt. De Bijenkorf heeft den eigenaar wel een kleine schadevergoeding gegeven, maar dit heft toch niet het verlies van onvervangbare documenten op.

Het lijkt mij overigens een misstand om dergelijke tentoonstellingen in warenhuizen te houden. Wanneer een levende auteur op zulk een wijze kans ziet reclame te maken voor zijn werk moet hij de gelegenheid niet laten voorbijgaan. Maar waar het een overleden schrijver betreft, wiens geestelijke erfenis op een dergelijke wijze commercieel geëxploiteerd wordt door een etablissement dat de eene keer een Witte Week houdt en de andere maal doperwtjes in blik exposeert, behoeft men geen rekening te houden met de winsten op geldelijk gebied die een dergelijke propagandistische manifestatie kan opleveren. Het ware te wenschen dat men dergelijke nalatenschappen waardiger en piëteitsvoller behandelde en ze in een museum exposeerde inplaats van ze te laten stelen tusschen de afdeeling corsetten en reisartikelen.

Dit is echter een subjectieve opvatting, die er verder eigenlijk niets toe doet maar die versterkt is door de ervaringen waarvan ik hierboven melding maakte.

Met vr. gr. je V.

 

P.S. ik zend tegelijkertijd een afschrift van dezen brief aan den heer K. Lekkerkerker.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie