E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Bellevue, [1 oktober 1932]

Bellevue, Zaterdag.

Beste Menno,

Ik lig alweer in bed: een van die ‘griepsoorten’ weer, die eigenlijk bronchitis of gewoon verkoudheid heeten, waar je niet heelemaal ziek van bent (gisteren heb ik nog geholpen met meubels installeeren) en toch ook lang niet lekker. Vandaag komen we echt op orde, zooals dat heet. Morgen komt de mij onbekende Gishford, die ik in gedachten ‘young Anthony’ noem, hier lunchen - zoomaar uit San Gimignano overgewaaid, en tusschen twee treinen, wat ook erg poëtisch klinkt. De Belgische verhuizer heeft ons voor fl. 50.- afgezet, maar ik heb hem een fraaie brief gestuurd, meer waardig dan polemisch; en omdat mijn moeder voortijdig te hulp kwam zijn we vandaag (lijken we althans!) weer rijk. Toch moet het nieuwe leven, dat dus morgen begint, voorzichtig en nauwgezet begonnen worden. Ik zal de noodige artikelen moeten pennen, naast mijn meer persoonlijke ontboezemingen; Bep maakt zich ook op om serieus te gaan bookreviewen. En onze logés - waarvan de scharen door jou geopend zullen worden - krijgen in principe logies, morgenkoffie of ontbijt en avondboterham gratis, maar moeten het hoofdmaal, vreezen en betreuren wij erg, met ons buiten zoeken en zelf betalen. Bep zei, na lezing van je brief: ‘Nou, als Menno nog met de Pullman komt, kan hij dat ook nog wel doen’... Wij maken er een grapje van, maar wij vinden het au fond niet leuk, dat verzeker ik je. Maar wij behooren nu heusch tot de minbedeelden, ik bedoel: - vermogenden.

Je brief was erg gezellig en vol wetenswaardigheden. Het stuk van den Bulgaarschen naaktlooper is echter nog niet verschenen, ik bedoel: van den Balkaneeschen zwerver oftewel Provençaalschen druivenplukker; dat het bête zal zijn, wil ik met gerust gemoed hopen. En de inderdaad ‘Polderlandsche’ - immers van alle ‘buitenlandsche’ belezenheid gespeende - ontdekking van Donker is ook karakteristiek. Het doet er niet toe dat ik De Stronk eerst 1/2 jaar geleden las, in hetzelfde boekje dat jij nu bezit, ik ben een epigoon van P.v.O., zooals Apollinaire dat was van Stramm, of Aragon van Kurt Schwitters! Heeft Vic die opmerking geschrapt uit welwillendheid tegenover mij, of uit verzet tegen de domheid tout court? Ik vind het aardig van hem, maar hoop op het laatste. Erg aardig is ook dat hij jou Ter zake overleverde, en jammer (ook buiten de Forum-politiek, die tenslotte natuurlijk bestaat, omdat men niet strijden kan, als partij aanvallen of aangevallen worden, zonder dat er tòch een soort ‘politiek programma’ gaat ontstaan) - en jammer, dat jij het niet besprak. De lezers van de N.R.C., die buiten alle literaire politiek staan en voor wie iedere kritikus: jij of Donker of ik, de fameuze ‘ze’ zijn, die recensies plegen, zouden dan hebben kunnen lezen wat ‘ze’ over den man zeggen, die de ‘ze-’rol zoo vaak en met zoo'n zuiver begrip in hun krant voor ze speelt. Kan je het niet toch nog doen, en dan meteen een zuivere analyse geven (zonder gescheld) van die Donkersloot-intelligentie-met-matelooze-belangstelling-en-joviale-Olympismen? Het zou uitstekend zijn, en het kost je geen handomdraaien; uitstekend, niet voor de Forum-getrouwen, maar voor wat jij het ‘halfzachte Holland’ noemt en voor deszelfs ‘publieke opinie’. Òf je strijdt deze strijd niet meer, en dan heb je gelijk - òf je laat je hier een eersterangszet ontgaan!

Ik hoop dat je mij nu niet als te verpolitiekt beschouwt. Je dégoût van het werkje kan ik levendig meevoelen. - Maar het heele accent van mijn betoog ligt in het 1e deel van de laatste zin van de vorige alinea (hè?!) - met die opvatting kan ik me nl. ook best vereenigen, maar is die reeds de onze, kan die het reeds zijn? Je brief zit vol van verwijzingen naar aanvalletjes op ons uit de meest verschillende hoeken. En we hadden op onze vingers kunnen natellen, toen we Forum op dezen voet begonnen, dat het ook zóó zou zijn. De Polderkikkers voelen zich nu blijkbaar onrustig worden door ons steenen smijten, vandaar het verdubbeld alarm.

Je stukje vind ik, zooals ik je gisteren schreef, erg aardig - niet alleen tegenover mij (dat is vanzelfsprekend), maar als ‘eigen manifestatie’ in deze heibel. Het November-nr. wordt op deze manier wel èrg aan Coster gewijd, maar daar is nu niets meer aan te doen, zeg je zelf. - Verder heeft Esser (Gerard van Eckeren) in D.G.W. een stuk willen plaatsen, waarin hij mij betrapt op verkeerd lezen en verkeerd citeeren; Kramers stuurde het hem terug, omdat hij vreesde ‘de waakhonden (dat moeten jij en ik zijn!) te irriteeren’. Ik heb nu Esser geschreven om mij dat stuk te zenden; als het niet te lang is, kan het misschien bij ons, ook in de rubriek Panopticum, met een naschriftje van mij (dat ook kort zal zijn) over den ‘Costeriaan’. Ik brand wel van verlangen om de heele rotzooi van Theuntjes, Donkers, Doolaards en Gemeenschappers op hun baadje te komen, dat kan met mijn temperament wel niet anders! Maar wààr? want ik begrijp dat we Forum niet tot stapelplaats van Costeriana kunnen maken. Enfin, vroeger of later...

Het 1o nr. van Links richten ken en bezit ik. Ik zou zelfs graag de volgende nrs. lezen en er dan een stuk over schrijven. De grootste stommiteit die in dit 1o nr. voorkomt is niet van Jef Last, maar van Lenin. Dat de kunstenaar eerst ‘vrij’ zal zijn, wanneer hij zich geheel in dienst stelt van het proletariaat, is wel een van de daverendste partij-imbeciliteiten die ooit verkondigd werden. Ik zou daartegenover wel een passage willen citeeren van Nietzsche, die ik aanstreepte in Schopenhauer als Erzieher, dat ik nu lees, en waarin reeds pràchtige dingen voorkomen, van die dingen die je eigenlijk al wist (onderin), maar die je toch heelemaal vullen en waar je dan dagen mee rondloopt. Deze ‘betrachtung’ is stukken beter dan de 2 vorige, vind ik; de universiteitstoon is hier al zoowat geheel verdwenen. Ik hoop eind volgend jaar den geheelen Nietzsche te hebben gelezen.

Wil je me je stuk over Katholiek Verzet zenden? [Hoeft niet! Bep krijgt het daarnet uit Holland gestuurd. Het is voortreffelijk.] - En wil je vooràl niet vergeten mij te vertellen wat Mevrouw Zijlstra, die zoo op mijn schoonzuster lijkt (onze concierge hier lijkt ook, maar op een andere manier, op mijn schoonzuster) van Dumay gezegd heeft? Greshoff schreef mij dat Aty het had verslonden. Het is trouwens ongetwijfeld boeiend, en dat is lang niet de minste waarde ervan! Het is niet een boek dat liegt, evenmin als Hampton Court, terwijl in Holland bijna ieder boek gelogen is. [In de ‘jongere’ productie, bedoel ik.] Rembrandt is van a tot z gelogen, behalve misschien in enkele heele kleine fragmentjes over Titus; en als het dan nog maar op een boeiende manier gebeurde, maar zelfs het liegen gebeurt daar op zijn-sloome-duikelaarsch.

Arme Blijstra! Ik schreef hem een spottende brief, waarin ik aan den ‘hooggeachten heer Blijstra’ mijn excuses aanbood over het bewerken van zijn copie, en teekende met ‘de redacteur van Forum’ - ik kreeg daarop een brief terug, die werkelijk nogal sympathiek en zelfs een beetje touchant was. En nu krijgt hij misschien wéér zijn verhalen teruggestuurd!

Nu, eens in de week schrijf ik je een brief, ofschoon wij ons voorgenomen hadden voortaan alleen maar briefkaarten te schrijven. Eens in de week 1fr. 50 port = 6 frs in de maand; het màg (voor jou) zelfs wel 7 frs. 50 worden. - Hartelijke groeten, ook van Bep, en aan Ant en Trui(da), van je

E.

P.S. - Wààr komen de opmerkingen van Nietzsche over acteurs voor? (pagina's opgeven) - en staat daar ook dat in over ‘das Zweite’? Ik heb in Spa aanteekeningen gemaakt over dit onderwerp en wil die nu wel graag met N.'s argumenten vergelijken!

Later.

B.M.,

Het stuk van den Doolaard is nog steeds niet hier, maar wel kwam er een brief van Jan Gr., waarin weer een brief van Henri Mayer, waaruit dit citaat:

‘In het laatste nr. van De Gemeenschap werpt Spoelstra, Den Doolaard, zich op als paladijn voor Dirk Coster. Hij belooft Eddy een gratis pak slaag, franco thuis, als hij het nog eens over ‘eties kwijl’ heeft. Als dat eens gebeurt, hoop ik erbij te zijn; ik ben n.l. niet zeker of die wildeman niet van Eddy zijn vet krijgt.’ Jan teekent hierbij aan: ‘Henri heeft fidutie in je, sedert je den zoon van de firma (= Pom!) op het gelaat geraakt hebt’. Ik heb die fidutie absoluut niet. Het is vrijwel uitgemaakt, dat Den Doolaard mij een gesoigneerd pak slaag verkoopen kàn. Maar dat is geen reden om er niet op in te gaan. Nu er, na die eerste uitlating van het Theuntje, weer over slaan gesproken wordt, wil ik graag een panopticum wijden aan deze kwestie. Kan je je daarmee vereenigen? Den Doolaard woont, meen ik, in Parijs; ik kan hem dus mijn adres opgeven. Als iets mij hiervan weerhoudt, is het mijn samenwonen, tegenwoordig, met Bep. Zoo'n tooneeltje lijkt me niets voor haar; en dan, ons meubilair staat nu net op zijn plaats; en tenslotte, zij heeft de boel hier zoo keurig en lief haar eigen stempel gegeven, en ik heb binnen de laatste dagen zooveel aanwijzingen van haar gekregen van hygiënischen en huishoudelijken aard, dat ik het prettige gevoel heb (ik zeg dit zonder eenige ironie!) van zelf bij haar gelogeerd te zijn - al is het dan als een heel intieme logé, die in, inplaats van naast, de slaapkamer slaapt. En Bep kan die den Doolaard so wie so (om met haar te spreken) al niet goed zien; ik weet dus niet of ik, zelfs uit espagnolisme, het recht heb om het individu hier te vragen. Maar ik zou op de een of andere manier toch wel willen reageeren op deze pugilistische bedreigingen, en althans mij ‘beschikbaar’ stellen; dat kan je je misschien wel indenken?

Het spijt me erg dat dat stuk nog altijd niet hier is; ik brand nu van verlangen om het in zijn geheel te bestudeeren. De consequenties die jij eens aan de polemiek wilde geven, schijnen dus van de andere zijde te worden gezocht; wat mij benieuwt is alleen of de heer Coster zijn bravo's met plaatsruimte in de Stem betaalt, of in species, zooals vroeger placht te gebeuren. (Ik zou zooiets ook wel in mijn stukje willen vragen.) Weliswaar heeft hij mij destijds gesommeerd ‘het mes’ te trekken, maar het ging toen nog maar om een essay-mes; terwijl de dapperen uit het Costerlijke kamp nu met ‘physieke afstraffingen’ schijnen te willen reageeren. De bleeke boekenwurm Theun was in dit opzicht nauwelijks au sérieux te nemen, maar iemand die Bob Spoelstra heet, van gletschers op muildieren glijdt en van muildieren zoonoodig in één run weer op zwaargeparfumeerde juffrouwen, is heusch een andere zaak: tegen zóóiets gespierds, dat bovendien nog een paar ribben meer heeft dan ieder ander (blijkens gepubliceerde photo's), zal ik mij dienen te wapenen; want onder ons gezegd, ik geloof niet dat ik een pak slaag van dezen meneer, zelfs franco thuis bezorgd, zou kunnen verdragen.

Schrijf mij dus omgaand ook over deze aangelegenheid, en laat mij hem, zoolang het op papier gaat, rustig nog wat ethisch kwijl toe mogen dienen. (Het schijnt mij nu wèrkelijk dat dat stuk zoo wegblijft, en het verwondert me dat je me zelf niets schreef van deze nieuwe argumenten.) Als voren, je

E.

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie