Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 10 oktober 1932
Rotterdam, 10 Oct. '32
Beste Eddy
Hierbij den brief van Bouws (die inderdaad schoon is, vooral de laatste passage, die de firma's Grootenhuis en Collin als Siameesche tweelingen koppelt!) en het Panopticum terug. Ik doe dit laatste er nog bij, omdat ik je adviseer een kleinigheid te wijzigen; voor de rest is het m.i. best. Mijn lezersadvies is: 1o de koe is onduidelijk en kan door een scherper beeld vervangen worden (3e regel v.o.); 2o de hatelijkheid tegen Theun de Vries verzwakt het stuk, omdat hij er weer ‘zijn schouders over zal ophalen’ (en hij is niet erg, maar ook de lezer, die de woorden als een ‘jij-mop’ ondergaat). Ik zou den zin zoo willen lezen: ‘Maar waar men zijn schouders kan ophalen over den vergeestelijkten vader van een schimmigen Rembrandt... etc.’ Of iets dergelijks. De woorden, die er nu staan, zijn te duidelijk woedend en maken den indruk van iemand, die nu eens vreeselijk bulderend een tegenzet wil doen. Waardoor hij niet slaagt. - Het is een detailquaestie, maar ik ben overtuigd, dat dit het eenige zwakke, althans verzwakkende detail in het stukje is. Stuur je het omgaand terug? Het November-nummer moet ik n.l. in elkaar zetten, vanwege de Siameesche tweelingen op de huwelijksreis. De beide stukjes vullen elkaar overigens heel goed aan, lijkt mij, omdat ik eigenlijk niet tegen den Doolaard schrijf, maar indirect tegen Coster zelf.
Ik ben bij Zijlstra geweest; hij zal mij een berekening sturen. Hij beloofde het voor den goedkoopst mogelijken prijs te zullen doen (niet op mijn verzoek, maar uit eigen initiatief). Eigenlijk lijkt mij dit ook verreweg de beste oplossing: Zijlstra drukt en Stols geeft het uit. Ik vind n.l. dat, nu Stols geweigerd heeft het boek op eigen risico uit te geven, wij moeilijk het zetsel van Zijlstra, dat hij gratis afstaat, kunnen gebruiken voor de drukkerij van een ander, waar Nijgh & v. Ditmar zelf drukkers zijn. Het lijkt me dan ook niet fair, zooals Bouws wil, met dit gratis zetsel drukkers tegen elkaar uit te gaan spelen. Zijlstra zal zeker een schappelijken prijs noemen. Je hoort meer, zoodra ik zijn gegevens heb. - Ik had uit je brief begrepen, dat Stols ook al principieele bezwaren had! Heeft hij die niet, dan is zijn naam natuurlijk de beste, die wij in dit geval kunnen hebben!
Naar den werkelijken omvang van de rest Coster begin ik heusch benieuwd te worden! De heele geschiedenis is nu in ieder geval ter zetterij, met Het Schrijverspalet, dus je zult wel gauw proeven ontvangen. Ik heb ook een soort prospectus in elkaar gedraaid voor den tweeden jaargang, in boekhandelaarsjargon zoo goed mogelijk onze bedoelingen weergevend (b.v.: ‘het Panopticum lees ik altijd eerst’, zei ons een abonné.).
Het stukje van A.D. kan ik niet krijgen, want koopen verdom ik. Maar als knipsel een proefje, dat je wel van den snijdenden geest zal overtuigen.
Nu, spoedig meer. Hart. gr. voor jullie beiden je
Menno
Ik schreef gisteren de drie eerste bladzijden van De Ingebeelde Zieke. Nu zit ik dus voorloopig weer vast aan een amicinimicus. Maar ik reken er niet op, eerder dan de Kerstvacantie hard te kunnen opschieten! Vandaag 6 uur les, morgen 6 uur, overmorgen 5 uur. Poeh!
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag