E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, 16 december 1932
Bellevue, Vrijdag.
Beste Menno,
Ik schreef je nu al dat ik je vorige brieven ontving; het wachten was op de bespreking van Maria Lécina?. Het debat met Vic, maar vooral de inmenging van de anderen, leek mij heel boeiend. Moet je toch een katterig gevoel geven van je moeite verloren te hebben, après tout. In dezen collectivistischen tijd zijn we heusch ‘voorbije figuren’.
Ingesloten een kleine reactie van mij, die ik aan jou ter beoordeling overlaat. Zoo je het goed bevindt, dan nog in panopticum van deze maand.
Heb je Vestdijk al gesproken? Had hij iets aardigs, als plannetje voor panopticum? Bep schreef voor die rubriek een stukje over een gymnastiseerend duplicaat van Mädchen in Uniform; het is naar Bouws.
De verzen van H. de Vries vind ik èrg aardig, en vooral Coster spreekt is meesterlijk. Wat gek dat je daar nu tegen bent! Dat is nu iemand, die ons niet au sérieux neemt, - Coster ook niet, ik weet toevallig dat hij hevig de pest aan hem heeft - en die zich met geest, althans met niet goedkoope middelen uitdrukt. Ik hoop sterk, dat Maurice vóór zal zijn!
Het prospectus kwam daarnet binnen en was inderdaad zeer fraai. Ik zend er eenige door, in de hoop iets te ‘vangen’. Maar de menschen denken aan wat anders dan aan onzen frisschen toon, vrees ik.
Heeft Truida Het Zijden Harnas ontvangen?
Ik zend je vmdI. morgen mijn 2e stuk over de revolutie - het 1e is al lang terug naar Bouws; en doe je in den brief die daarbij gaat een voorstel om met Zijlstra te bespreken. Wat Z. doet voor Dumay is alleraardigst. - Zou je niet aan B. van Kampen vragen of hij niet voor fl.50 mee wil doen: persoonlijk (het moet een erg geschikte kerel zijn) - hij zit er het dichtste bij om zichzelf terug te betalen. Ik ben er bijna zeker van dat hij het doet.
In De Gids die komen gaat, een voortreffelijk, althans uiterst sympathiek stuk van Marsman over Feuchtwanger. Ik las het in drukproef. Wordt De Gids ons toegezonden? dat zou toch moeten gebeuren, ‘in ruil’ dan. Waar is eig. het ‘archief’ van Forum? - Ik zal je de N.R.F, sturen, zoodra ik met mijn revolutiestuk klaar ben.
Ik snak naar proeven van Coster. Wordt de teekening ook gereproduceerd? In blauwe inkt bv. op het omslag? - alsof het met de vulpen erop gekrabbeld was, zooals het ook was.
Wat je van Mme de Mertueil zegt, is erg aardig (dat over Holland). Ik stel je voor onze correspondentie over de Liaisons tot een artikel voor Forum om te smeden. Jij schrijft het. Ik zend je de N.R.F., daarin staat, als aanleiding bv., het stuk van Giraudoux. Jij gaat daarop in: bv. in een gesprek, onder een bepaalde naam. Ik kan je je brief terugzenden, waarin je je eerste bezwaren tegen de erotische ernst erin formuleert. Dan ik. Dan weer jij. Gegevens van mij, licht je gewoon uit mijn brieven; als je me het MS. opzendt (getypt met interlinie) schrijf ik er hier en daar nog wat tusschen. Tenslotte weer jij - wat je me vandaag schreef ‘opgewerkt’ (maar laat vooral Coster eruit! Wij moeten diens naam nu volkomen begraven).
Op wat je vandaag zei, heb ik nog iets te zeggen: de ernst die M. en V. aan de erotiek wijden is niet zóó dom - niet dommer dan iedere zuivere temperamentskwestie - omdat zij bovendien een middel is om de ware ernst, die van het gevoel te overstemmen en weg te drukken. Door zich zóó blind te staren op de libertinage en het genot pur, hebben ze gedaan wat ook de pure aestheten doen: het hart, de ziel vergeten. Hierin juist is Mertueil zooveel meer geslaagd, lijkt mij, dan Valmont. - Als je het stuk maakt, mag je wel al mijn termen veranderen, verlatiniseeren of verliteraturen, naar keuze.
Ja, ik droom van het oogenblik - maar ik moet daarvoor dood zijn! - waarin mijn brieven door jou zullen worden ‘bezorgd’. Gisteren, omdat er met Malraux vaag sprake van was om brokken uit mijn cahiers te vertalen voor de N.R.F., hebben Bep en ik geprobeerd er een keuze uit te maken; maar het viel niet mee, want de echte dagboektoon is het aardigste, maar in andere stukken staan soms ook heele goede fragmenten. Denk je eens in dat ik spoedig kapot ging en dat jij en Bep dan twee dikke deelen van mij uitgaven, ieder met een inleiding: het eene, een bloemlezing van al mijn gepubliceerde teksten, het andere, een keuze uit mijn brieven. Ik geloof dat het allerbeste wat ik ooit schreef en wat ik überhaupt schrijven kan, het meest ware en complete, in mijn brieven aan Bep staat; maar het menschdom zal daar dus zeker nooit een letter van zien, tenzij Bep zelf stierf - en dan nog zou het mij niet verwonderen als zij het pak in haar kist liet doen, of met zich mee liet verbranden, want het eerste zou nog aanleiding kunnen worden tot halve lijkenschennis, als in het geval van Rossetti met The House of Life. Wij kunstenaars zijn nu eenmaal in dit opzicht geboren verraders! Maar goed, de ‘brieven aan Elisabeth’ zouden een aparte roman vormen, die dan maar, als ze ooit verschijnen, zouden moeten verschijnen 100 jaar na onzen dood, dus midden in het collectieve Jong-Holland, waarin dus alleen 2 of 3 nog niet totaal verstompte wezens er nog zooiets in zouden proeven van le ‘coeur humain’; de rest zou vinden dat het verdomd nutteloos was als machineonderdeel van komsomollerigheid. - Het beste waartoe iemand als wij - van onze ‘formatie’, zooals dat heet - in staat is, kan alleen weer herkend worden over misschien 300 jaar, als de neo-indivi-dualisten klaar zijn met het terugkraken van de collectieven en de machinale verdwazing.
Je zou me een groot plezier doen met dat stuk over Mertueil en Valmont in elkaar te zetten (ik heb er heusch geen tijd meer voor) en verder: met me uitgebreid te schrijven wat je van mijn revolutiestuk en van Gide's ‘bekeering’ en van het cahier des revendications (vooral dit laatste!) denkt. Niet zooals jij dat als debater zou formuleeren tusschen de Bielings, maar tegenover mij, van hart tot hart.
Van Schendel vond Vestdijk's verhaal ook erg aardig, en ook het andere verhaal, over de revolutie in Gistoux. Het doet mij genoegen voor V., want op het gebied van ‘knap’ werk, zooals hij het zelf noemt, is Van S. tenminste een eersteklas-beoordeelaar.
Ik stuur je dit maar bij Jan, waar je morgen bent.
Amuseer je gesamenlijk, hartelijke groeten van je
E.
Bep zou willen weten of dat gymnastiek-trilbeeld: Acht Mädels im Boot, in Holland verboden is. Er komen nl., tusschen het roeien en zwemmen en sportief halfnaakt loopen door, eenige lesbische motiefjes en een abortus-thema. - ‘Neen, daar is het niet om!’ zegt Bep. Het is om een bizondere nuance in de abortus, zooals die nl. in Germanië officieus geoorloofd wordt beoefend. Voilà. - Laatste correctie van Bep: ‘neen, niet wordt beoefend, maar is.’ Alzoo: is.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag