E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, [22 februari 1933]
Bellevue, Woensdagmorgen.
Beste Menno,
Dank voor de brieven; ik zal probeeren er iets van te maken, ofschoon zij mij niet meevallen, nu ik ze hier heb. En wat een last om al die termen weer fesoendelijk te krijgen! Stuur me in elk geval nog even de brief over de ontmaagding erbij, die hieraan voorafgaat. Je krijgt later alles terug, en zelfs binnenkort.
Over Bouws schreef ik je al. Ik voel er niets meer voor om te ‘bekken’! Hij is nu ook in mijn gevoel ‘geklasseerd’. Een beste secretaris; verder nix meer, tenminste voor mij.
Je panopt. over die officieren is maar zoo half waar, lijkt mij, dat ik het er eigenlijk heelemaal mee oneens ben. Vooral voor menschen die er hun vak van gemaakt hebben, is de Van Speyck-houding toch altijd nog beter (en zelfs sympathieker) dan die van M'Aarsbergen. Maar jij wilt de helden van ‘De Witte’ te lijf, alzoo... Ik vind het overigens best. Ik zou anders een panopticumpje over officieren kunnen schrijven, waar de jou sympathieke schijtlaarzen bekaaid van af zouden komen, - zonder me te beroepen overigens op hh. Van Sandick en Van Nouhuys, ‘De Witte’ en de heroïek der ingezonden stukken.
Jammer dat het programma weer mislukt. Maar als de copy zóó rijkvloedig wordt... - Bravo voor Elsschot!
Ik had graag het Wilhelmus wèl voorop; zooals ik nu ook aan Bouws schreef. Laat mijn panopt. Parijs bij nacht dan maar weer een maand wachten (d.i. 2 blzn.) en Mária Lécina kan (met een voetnoot) ook naar April. Dit alles schreef ik Bouws reeds. Kan het Wilhelmus er dan tòch niet in, op de manier door mij aangegeven - ik wou er nl. onze ‘Oranje-hulde’ van maken en niet een panopticum! - stuur het mij dan direct terug, dan stuur ik het naar de bladen.
Die roodharige dame is Lady Macbeth. (Ik meen zelfs: door den man ‘who painted as if he never saw a pair of buttocks in the whole of his life’; maar in de armen heeft hij zich hier ‘gerevancheerd’!)
Die leeraar verdiende physiek gekastijd te worden. Antwoord je, of mag dat niet? - Pater van Heugten schreef ook het fraais, dat ik hierbij insluit. Dirk Coster onaantastbaar als maker van 2 bloemlezingen; het teekent des paters intelligentie! Ik geef er dan geen duit voor. En de rest; in dien walgelijk - dierbaren toon! Trek om dien man te schrijven dat ik geld noodig heb en voor 500 pop (door hem gegarandeerd) hem 2 bloemlezingen zal bezorgen binnen 2 maanden, mèt een ‘dichterrevue’, en minstens even goed als die van Coster. Enfin, het is eigenlijk al net zoo vleiend als die verdediging van Den Doolaard - stel je voor dat je zóóveel proza gedirkt hebt, in eindelooze scheuten, om alleen voor je bloemlezerij taboe verklaard te worden! Kan jij eventueel niet een klein stukje schrijven over deze mentaliteit (met dit als één voorbeeld; er zijn er wel meer te vinden). En die senieliteit van Forum en zoo - moet daar nooit op geantwoord worden?
Slauerhoff stuurde mij 2 verhalen, die ik wel goed vind en even opknap, alvorens ze aan Bouws te zenden. Het stukje van juffr. Donkersloot zond ik gisteren aan jou terug, als papiers d'affaires. - Er was verder een stuk tegen mijn ‘flirt’, van dien mijnheer Gans. Daar de man in Parijs woont, heb ik hem zijn stuk teruggezonden, met den raad te wachten tot ook De Smalle Mensch verschenen zou zijn. Het stuk was vrij beroerd geschreven, maar van communistischen aard zijnde, niet erg bête, en vooral wel sympathiek. Als hij het bijwerkt - en trouwens ook zóó - ben ik voor opname; mits met een bladzij van mij als antwoord achteraan. Maar laat nu eerst maar zien wat de man doet; ik verwacht een brief van hem. - Ik stuur je vandaag dit alles maar weer op, met het oog op die Wilhelmus-historie, die haast heeft. Maar je hoeft hierop niet meer te antwoorden, omdat alles antwoord van mij is. Hart. groeten van steeds je
E.
Het stuk van den jezuïet graag terug.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag