Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]
[Scheveningen], [22 februari 1933]
in haast
Lieve Menno
Vanmorgen tusschen Amersfoort en Amsterdam begon ik een briefje aan je te schrijven, maar 't was zoo onleesbaar, dat ik maar even een nieuw schrijf. 'k Was zoo in m'n sas vanmorgen, omdat ik van den Pipa een kaartje 2de klas cadeau kreeg. Trakteerde me in Amersfoort op een kopje koffie en een saucijs; verkeerde daarna in nog gezegender stemming; 'k zat heel alleen. Zalig gewoon.
't Was heel gezellig thuis. Martje is een lollig kind, niet eens zoo erg rood en leelijk meer. Bert was goed, alleen nog erg moe, lag nog in bed. 'k Heb anemonen gekocht namens haar zwager, bij de aanbieding de rijmregelen gepreveld.
'k Heb aandachtig mezelf gadegeslagen, maar mijn moedergevoelens zijn nog niet erg ontwaakt; in 't begin stond ik zelfs zeer afzijdig.
Dick was onmogelijk, overstelpend van wetenschapsuitspraken enz.
Ik bedacht vanmorgen in de trein, dat dit toch eigenlijk iets absurds is. De wetenschap is toch eigenlijk niet oorspronkelijk. Het gaat toch vaak zóó, dat je instinct of intuïtie de dingen ziet en aanvoelt. Je ontdekt, dat iets zóó en niet anders kan zijn, de wetenschap constateert en bewijst, dat het zoo is en werkt het verder uit. Heel belangrijk natuurlijk, maar toch niet het primaire. Je bewijst eigenlijk, of vindt de bewijzen voor je eigen ontdekkingen.
Ik zeg het erg onduidelijk, maar vanmorgen wist ik het veel beter uit te drukken; ik ben het eigenlijk nu al weer kwijt.
Vader was geladen met standjes, maar er kwam niet veel van terecht.
Tegen Beth Sijtsma (de zuster) heb ik opgesneden over jou. Een schat ben je. 'k Vond het gezellig Vrijdag, Zaterdag en Zondag.
't Beste in Wageningen. Schrijf je nog eens, of zie ik je nog. Ga vroeg naar bed!!
Dag. Groet Truida.
tuut v. Ant
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum