Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Eibergen, 22 april 1933
Eibergen, 22 April '33
Beste Eddy
Deze week heb ik weer een massa producten van je gelezen, benijdenswaardig veel! Ik heb hier overigens een week lang patent gezeten en ben goed opgeschoten met den Zieke. Gaat nu de school mij weer niet al te erg de keel uithangen, dan is er kans, dat ik jullie het manuscript met opdracht al betrekkelijk spoedig kan zenden. Ik ben pag. 200 gepasseerd, ga morgen nog ‘le dr. Hussenot’ verwerken. Gelukkig ben ik niet zoo gevoelig voor depressies of veertien dagen rust worden me er niet door verpest. Dat is iets.
Je stuk aan Ambrosia vond ik het allerbest! Byzonder geslaagd en geserreerd. Het stuk over Brom ook goed, maar (kreeg ik den indruk) hier en daar een beetje ‘receptief’, te weinig ‘los van het boek’. Maar ik ken het boek niet, en ook qua talis is het nog een goed stuk. Er staan bovendien passages over Multatuli en Augusta de Wit in, die wel heelemaal los zijn. Over de acteurs ‘proloog’ schreef ik je al; Bouws zou ze nog trachten te verwerken in Mei.
Op de brief over de Liaisons heb ik één ding tegen; de lezer moet te veel kennis hebben van de roman. Ik veronderstel geen analphabeet als lezer, maar een intelligent mensch, die de Liaisons volkomen zou kunnen lezen. Ook voor dat geval is er een tekort aan explicatie (dat misschien in het stuk over Brom iets te veel is); heel gemakkelijk te verhelpen, lijkt me, eventueel zelfs door mij; want het gaat uitsluitend om een paar feitelijke verduidelijkingen, die het geheel helderder maken. Ik geloof, dat een werkelijk superieur stuk over een boek gelezen moet kunnen worden door iemand, die niets van het boek afweet. Dat kan bij jouw brief ook het geval zijn, als je den lezer ietwat ‘opweg helpt’. Schrijf er me nog eens over. Verder is het een goed stuk.
Over het brievennummer heb ik nog eens gepeinsd. Zou het niet beter zijn, het nog uit te stellen? Zuiver om deze practische reden, dat we nu ontzettend veel copie te verwerken hebben (je moet de stapel zien), terwijl het idee goed blijft en niet wegloopt. Het lijkt mij absoluut geen bezwaar om de brieven vast binnen te halen en op het moment, dat we magere tijden beleven, een speciaal nummer uit te geven. Enfin, ook daarover kunnen we nog eens slapen.
Ik herlas Barnabooth, met een nieuwe genegenheid voor den heer Putouarey.
Schrijf terug naar Rotterdam. Ik ga Zondag weer terug. hart. gr. voor jullie beiden en een hand van je
Menno
Hoe gaat het met jullie zakelijke zorgen? Met de verkoop van Gistoux b.v.?
Barnabooth kwam juist, nadat Ant weer vertrokken was; ze heeft het natuurlijk dadelijk nagezonden gekregen.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag