Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 11 mei 1933

R'dam, 11 Mei '33

Beste Eddy

Juist was mijn brief weg, toen de jouwe kwam. De brief van Theun is infaam en druipt van het ressentiment, dat deze individuen beheerst; uw ‘uiterst faire uitgeverij’ heeft toch, hoop ik, geantwoord, dat hij dood kon vallen? Of heelemaal niet geantwoord?* O deze nette mannen, Slijmeringen en Droogstoppels, alsof er niets gebeurd was sedert 1860! In zooverre heeft deze brief mij weer beïnvloed, dat ik nu het stuk in de N.R.Ct. in ieder geval schrijf. Ik wacht tot me een goede vorm te binnen schiet, maar ik doe het! Vic zegt, dat er geen haast bij is, dus ik kan even bedenken, hoe en wat.

Ik zal De Gids op het kabinet gaan lezen en zien, of het stuk verder de moeite loont. ‘Het best in lange verzen’ doet denken aan: ‘op uw voordeeligst in lange broek’ of zoo iets. Overigens word je zeer kennelijk volgens het noodwetje van de poëzie pure getoetst. Schrijf meer poëzie pure, en je komt wel in de gratie! hart. hand, in haast je

M.

* Dat is het allerbeste, bij zulke kahjanussige dreigementen met critische autoriteit, welvoeglijkheid en embonpoint.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie