Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 22 juni 1933

R'dam, 22 Juni '33

Beste Eddy

De Politicus zonder Partij is af; hij is 241 pagina's ‘typs’ geworden en ligt nu in vorm en dus voorloopig ongelezen naast me. De Epiloog schreef ik gisteren; ik geloof, dat die in 3 pag. eigenlijk wel uitdrukt, waarom ik dit boek schreef en tegelijk zou kunnen opofferen. Als jullie naar Brussel komen zou ik het ms. mee kunnen nemen; ik zou b.v. het week-end van 1 en 2 Juli over kunnen komen, ev. met Ant. Maar schrijf me daarover nog nader.

Ik heb Zijlstra vanmorgen opgebeld om een onderhoud; hij kon me pas Maandag ontvangen, dus dan spreek ik met hem over de ‘correctuur’. Als ik het wel heb, levert zoo'n baantje ± ƒ 150 in de maand op, maar ik durf het niet zeker zeggen! Eigenlijk lijkt het mij niet zoo ontzettend veel erger dan leeraren; en inderdaad, het groote voordeel boven de journalistiek is, dat je niet geestelijk verkocht bent. Iemands proeven corrigeeren verplicht tot geen enkele adhaesie. - Als Zijlstra plaats voor je zou kunnen maken, zal ik de zaak zoover voorbereiden, dat je vanuit Brussel met hem zelf kunt gaan spreken. Het is beroerd voor jullie, en speciaal voor Bep, dat jullie terug moeten komen, maar het lijkt me nu toch, dat je er in godsnaam maar vrede mee moet hebben. Deze tijd van dictatoren en penclubs schijnt keuze van woonplaats en ‘vrije beroepen’ nu eenmaal voor doodenkelen te bestemmen. Een corrector zal wel een 8-urigen werkdag hebben; m.a.w. er blijft tijd over, om zelf wat te doen. Deze winter dacht ik er zelf over, zooals je weet. In ieder geval, op hoop van zegen zal ik Zijlstra gaan aanranden a.s. Maandag.

Je stuk over Malraux ga ik morgen grondig doorlezen en, als ik door de school tijd heb, zal ik het dan gaan bewerken. Misschien gaat het ineens, misschien moet ik er voor zweeten. - Las je mijn gesprek met Pannekoek in D.G.W.? Wat de goede man er zelf nog aan enscènering heeft bijgemaakt is van een ongelooflijke lulligheid, er is geen ander woord voor. Verder staat er een stuk van v. Eckeren over het Démasqué in; erg welwillend en onduidelijk, half-philosophisch, maar het komt weer neer op de ‘eeuwige dingen’. Die schijnen altijd paraat te zijn, als men ze noodig heeft.

Vestdijk zit ‘in nood’. Zijlstra durft zijn roman niet aan, omdat die over de 800 pag. druks zou worden en ƒ 10 zou moeten kosten. Schrijf er hem niet over, want hij zit nog te onderhandelen en wil het, geloof ik, liever niet weten. - Hij stuurde voor Forum een ‘brief’ aan een geliefde, die ik heel weinig zaaks vind; nogal banaal en zeer wijdloopig. Ik geloof, dat deze heer er eens uit moest gaan, zijn psychose trotseeren en een beetje wind moest happen. Ik zal hem de volgende week weer eens gaan opzoeken.

De 3 ex. zal ik eerbaar plaatsen, en er zelf, hoop ik, ook niet aan te kort komen. Stuur ook de prospecti! Er zit misschien hier in Holland best iets in! Ook zal ik Wim vragen, een artikel in het tijdschr. voor Geneeskunde te schrijven.

Over de Pen-club schreef ik al een stukje, maar ik zal er nog een alinea aan toevoegen. Ik heb al bedankt als lid; dat was niet anders mogelijk, na zulk een onthullend vertoon. Overigens zal ik er niet over schrijven zooals in mijn brief; dat is mij absoluut onmogelijk, het is mijn ‘manier’ niet. Aan mijn bedanken heb ik ook geen publiciteit gegeven; al die litteraire koek staat me tegen, het is voor mijn eigen gevoel genoeg, dat ik bedankt heb. Maar mijn afwijzing van het Pen-gedoe zal, hoop ik, duidelijk genoeg zijn.

Ik hoor dus nog nader over jullie Brusselsche plannen? hart gr. voor jullie beiden je

M.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie