Simon Vestdijk
aan
Menno ter Braak

Den Haag, 20 juni 1933

Haag 20-6-33

Beste ter Braak,

Doordat ik op hinderlijke wijze door mijn roman gepreoccupeerd was, heb ik een tijd niets van me laten hooren. Dit is nu een beetje over, mede door het vooruitzicht, dat de heele onderneming wel mislukken zal, hetgeen zeker de beste methode is om me zoo gauw mogelijk er van te ‘bevrijden’, van de stijlcliché's uit den roman incluis, die je anders niet zoo gemakkelijk kwijt raakt. Graag discretie over deze sombere aspecten, je begrijpt misschien wel waarom! - Zie ik je weer eens hier? Bericht even, zonder tegenbericht van mij is het dan in orde. - Met genoegen las ik Dumay's smadelijk einde. Het gedeelte van de twee verwaaide vogels vond ik uitmuntend, ik bedoel alles wat daarmee te maken heeft, dus het grootste deel van deze laatste aflevering. Scherp geteekend, nergens caricaturaal, en nog met een zeker ‘meegevoel’ op den achtergrond, dat zich nergens opdringt en dat niemand er dus wel uit zal halen! Van Greshoff hoorde ik, dat je op het oogenblik oven den roman als geheel niet zoo erg te spreken bent, wat ik maar als de beroemde ‘zelfbevrijding’ voornoemd zal opvatten! Technisch, in den ruimsten zin, is het toch een heel stuk vooruit, in ieder geval; al is dan het gegeven zelf psychologisch misschien minder belangrijk dan Hampton Court. Enfin, ik moet het geheel nog maar eens overlezen mettertijd om me een definitief oordeel te vormen.

Hoe vind je mijn ‘brief’? Het is een ‘mystificatie’, die toch geen mystificatie is. Ik hoop, dat jullie over de omstandigheid heen kunnen stappen dat Forum voor de minnebrieven van zijn medewerkers misbruikt wordt!

Tot ziens, en houd je goed, hart. gr. van je

S Vestdijk

De eerste twee Dinsdagen ben ik bezet.

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie