E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, [30 september 1933]
Bellevue, 30 Sept.
Beste Menno,
Wat gebeurt er met Scholte en jou? Wat met Schilt en De Lang?
Gisteren vroeg ik je een administratieve bezigheid voor me op te knappen. Met het oog op de onzekerheid inzake Liaisons, lijkt het mij beter om Nietzsche-Tielrooy in November te zetten. Ook al met het oog op mijn slot-panopticum van Kostersloot; dat geeft anders zoo erg veel bijten in één nummer, en doet bij het laatste nummer wat rabies-achtig. Vind je zelf niet?
Dus graag: Tielrooy in November en de verhalen tot besluit. Maar nog iets: kan jij je ‘Veiling van het Panopticum’ niet met mijn ‘Kostersloot’ verbinden tot één ‘Afscheidsgroet’; bv. hfdst. I door mij en hfdst. II door jou. Zet jouw titel dan maar boven de heele boel (of de mijne, qu'importe'). Ik zou dit erg prettig vinden - en dan geen enkel ander panopticum meer in dat slotnr. Dus alle panoppen moeten in November afgedaan zijn, ook Thelen, en eventueel Jan Gr. nog. Overzie dit alles met adelaarsblik en neem niets nieuws meer aan.
Dat van Thelen is te aardig om op te geven. Doe dat vooral niet!
Hoor ik gauw weer wat? En zend mij Angst.
Hart. groeten van je
E.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag