Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Rotterdam, 30 september 1933
R'dam, 30 sept. '33
Beste Jan
Het is nu zoover, dat we ‘Forum’ opdoeken; ook Eddy is het daar nu mee eens. Dank voor je advies in dezen. Ik las je correspondentie met Eddy over dit onderwerp en verklaar mij, voor deze bijzondere gelegenheid, voor een ‘middenweg’. Eenerzijds is mij E's ‘absolute’ houding inzake de vriendschap zeer sympathiek (ook al vergt dat van zijn vrienden dan een zekere permanente strijdbereidheid, of misschien juist daarom!), anderzijds voel ik met jou (wat Eddy, als zijnde minder geplaagd met sociale fataliteiten, minder sterk als argument zal kunnen slikken), dat zulk een ‘absolutisme’ onmogelijk is en dat een zekere hypocrisie, hoe zuiver je ook tracht te staan, tot de noodzakelijkheden behoort. Het lijkt me alleen gewenscht, zeer zuinig te zijn met het woord ‘vriendschap’; menschen als Maurice en Bouws blijven voor mij eeuwig ‘kennissen’; ik merk dat dadelijk aan een zekere gêne, wanneer er werkelijk persoonlijke onderwerpen ter sprake komen.
Wij sterven dus af, na de dorre bladeren van 1933. Ik reken dus op jouw Kutter-stuk! Ik tracht zooveel mogelijk dit laatste nummer tot een phaenomeen te maken. Wil jij vooral Jan v. Nijlen om werk vragen? Hij mag absoluut niet ontbreken, was die twee jaar één der onzen. Niet vergeten! Laat hij desnoods, als hij niets heeft, ditmaal iets ‘maken’. Wij moeten met een défilé sterven.
‘Het Vaderland’ is nog hangende. Wacht nu op Nijgh, die 15 Oct. uit Amerika terugkomt. Ik was gisteren bij Schilt en kreeg wel den indruk, dat hij zijn voordracht koppig verdedigen zal. Althans, hij liet zich tegenover mij nogal sterk uit, over de intrigues, die de Lang had gesponnen en waartegen hij zich uit alle macht zou verzetten. Intusschen, ik zelf reken er al niet meer op. Mijn ervaring is, dat handige zakenlui als de L., gecombineerd met revolverjournalisten-voor-de-betere-stand als Scholte, altijd winnen van een fatsoenlijken redacteur als Schilt en een leeraar als t.B. Waarom zouden ze het nu niet winnen? Weet jij ook iets van de innigheid der relaties Nijgh - de L.?
Truida is, geloof ik, zeer opgefleurd door haar toekomstige werkkring; want het vooruitzicht van een werklooze winter in Eibergen was nu ook niet bepaald leuk. Zij was zeer te spreken over een brief van Aty, die zij gekregen had. Me dunkt, jullie zullen wel goed met haar ‘over de baan kunnen’, om een tournure van Maurice te gebruiken. Zij is zeer zelfstandig en waardeert toch zeer een achtergrond van gezelligheid.
Wij zijn hier nog altijd aan het rommel maken in huis; maar we hopen toch spoedig eens te kunnen komen.
Tot nader!
hart.gr. en geef J.v.N. de sporen!
ook van A. tot A. en J.
je Menno
Hartelijk dank voor de eminente vergrooting! Jullie zijn bereids hier opgehangen.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum